Thema 4 - Basisstof 1

1 / 12
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 1

In deze les zitten 12 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies


Check in?
A
groene smiley
B
oranje smiley
C
rode smiley

Slide 2 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Programma:



  • Wat weet je al van het onderwerp? (Check je kennis)
  • Introductie thema (uitleg)
  • Zelfstandig werken

Lesvraag:

  • In welke rijken worden organismen onder verdeeld?

Slide 3 - Tekstslide

BK1B:


Slide 4 - Video

Scherm delen
Systeemgeluiden ook delen (vinkje aanzetten als je kiest om een scherm te delen)
Ordening
Organismen worden onder verdeeld (geordend) in 4 groepen (of rijken). Een rijk kan weer verder worden verdeeld in stammen. Bij het ordenen worden kenmerken van cellen gebruikt. Deze kenmerken zijn:
celkernen, celwanden en bladgroenkorrels

Bacterieen zijn de enige groep die geen celkern bezit.
Bacterieen zijn ééncellig: ze bestaan maar uit een cel. 

Bacterien planten zich voort door deling: de cel deelt zich en er ontstaan dan twee kleinere cellen. Deze cellen groeien snel tot ze even groot zijn als de oorspronkelijke cel.

Bacterieen klinken vies maar ze kunnen ook heel nuttig zijn. Zo worden er bacterieen gebruik voor het mken van voedingsmiddelen bijvoorbeeld voor yoghurt. Ook in ons lichaam hebben we goede bacterieen. Als je geen bacterieen in je darmen zou hebben, zou je bijvoorbeeld sterk vermageren. 
Daarnaast ruimen bacterien in de natuur dode organisme op, ze voeden zich hier namelijk mee.

Ziekten die worden veroorzaakt door bacterieen zijn er natuurlijk ook. Deze ziekten kunnen vaak bestreden worden met antibiotica (pencilline)
Schimmels hebben celkernen in de cellen.
Omn de cellen zitten celwanden.
Schimmels hebben geen bladgroenkorrels.
Schimmels zijn opgebouwd uit lange, dunne draden: de schimmeldraden.  Op een beschimmelde boterham kun je de schimmeldraden, als pluis zien. 

Schimmels planten zich voort door middel van sporen. Sporen kunnen onstaan aan het eind van de schimmeldraden die omhoog groeien.

De meeste schimmels voeden zich met dode resten van organismen. Een belangrijke functie van schimmels is de resten van dode organismen opruimen inn de natuur. 

Schimmels kunnen ook voedsel bederven of ziekten veroorzaken bij mensen, plant en dieren. Een bekend voorbeeld is zwemmerseczeem. 
Daarnaast worden er ook schimmels gebruikt voor het maken van voedingsmiddelen zoals: brood, bier, wijn of schimmelkaas.
Het plantenrijk, is de enige groep organismen waarvan de cellen bladgroenkorrels bevatten.

Het plantenrijk kan je verder verdelen in twee stammen: sporenplanten en zaadplanten.
Bij de indeling van deze twee stammen gebruiken we de manier van voortplanting als kenmerk. 

Sporenplanten: planten zich voort door middel van sporen, Deze planten hebben geen bloemen. Er zijn twee soorten sporenplanten: mossen en varens. 
Bij mossen ontstaan de sporen in sporendoosjes, die op een stengel boven de bladeren uit steken.
Bij varens ontstaan de sporen in sporenhoopjes aan de onderkant van de bladeren.

Zaadplanten: Bij zaadplanten vindt voortplanting plaats door middel van zaden. De zaden ontstaan in bloemen. De meeste planten die je kent, zijn zaadplanten.

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat is een organisme?
A
Levend wezen
B
planten
C
dieren
D
schimmels

Slide 6 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies


Is dit een dierlijke of plantaardige cel?
A
Dierlijk
B
Plantaardig

Slide 7 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Hebben dierlijke cellen een celwand?
A
Juist
B
Onjuist

Slide 8 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

De plantencel is stevig door
A
de celmembraan
B
de celwand
C
de vacuole
D
de celwand en vacuole

Slide 9 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welke cel heeft bladgroenkorrels?
A
Plantaardige cel
B
Dierlijke cel
C
Plantaardige en dierlijke cellen
D
Geen van beiden

Slide 10 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat kan je al zeggen over de kenmerken van een plantaardige en dierlijke cel?

Slide 11 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Werkwijze:

  • Lees en maak van thema 3, basisstof 1 (3.1)
  • Maak van basisstof 1 (thema 4, paragraaf 4.1) opdracht: 2-3-4-5 


Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies