2023-01-13 Het recept en zijn controle


Hoe zit je erbij?
1 / 39
volgende
Slide 1: Poll
BSP apothekersassistentenMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 39 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 120 min

Onderdelen in deze les


Hoe zit je erbij?

Slide 1 - Poll

Deze slide heeft geen instructies

Het recept en zijn controle

Slide 2 - Tekstslide

Zodra een recept uitgeschreven wordt begint de medicatiebewaking. 
Welke kennis hebben de studenten tot nu toe opgedaan? 
Welke afkortingen kennen zij inmiddels?


Programma & Lesdoelen  

  • Vragen van jullie???
  • Het recept, recepteisen
  • Het doosje met gegevens, FMD
  • Start doseringscontrole

Lesdoelen:
- Je kent de recepteisen en weet wie er mogen voorschrijven.
- Je kent de termen specialité , generiek, octrooi en de afkortingen UA/AV/UAD/UR
- Je weet waar FMD voor staat en wat het tot doel heeft.
- Je kent de aflevertermijnen
- Je weet op welke manier je een doseringscontrole dient uit te voeren 



 

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hoofdstuk 1 - Klaarmaken van het recept

Hoofdstuk 4 - Doseringen

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

KD = Kwalificatiedossier
Kerntaak 1 Voert geïndividualiseerde farmaceutische patiëntenzorg uit
W1 - Neemt de zorgvraag aan
W2 - Voert medicatiebewaking uit
W3 - Verzorgt uitgifte van medicijnen
W4 - Geeft instructie over medicatiegebruik
W5 - Verwerkt patiëntgerelateerde informatie en administratie
Kerntaak 2 Verleent niet-receptgestuurde zorg aan de patiënt
W1 - Adviseert over gezondheid en preventie
W2 - Geeft zelfzorgadvies
Kerntaak 3 Biedt productzorg
W1 - Stelt voorgeschreven geneesmiddelen beschikbaar
W2 - Stelt op maat gemaakte geneesmiddelen beschikbaar
W3 - Zorgt voor logistiek en beheer
Kerntaak 4 Werken aan kwaliteit en deskundigheid
W1 - Werkt aan de eigen deskundigheid
W2 - Werkt aan bevorderen en bewaken van kwaliteitszorg
W3 - Werkt multidisciplinair samen en stemt werkzaamheden af

Slide 5 - Tekstslide

Aan welke kerntaak werken wij vandaag?Het aanleren van vakjargon in de eerste periode, belangrijk.
Medicatiebewaking belangrijke taak. Begint met ontvangst recept. 
Wie zijn bevoegd om een recept uit de schrijven?
A
doktersassistenten
B
dokters
C
verpleegkundige
D
Alle drie de antwoorden zijn juist

Slide 6 - Quizvraag

Huisartsen 1e lijns zorg
Specialisten 2e lijnszorg.
Artsen, tandartsen en verloskundigen mogen recepten uitschrijven. Zij moeten in het BIG-register staan ingeschreven. Daarnaast hebben verpleegkundig specialisten (VS) en physician assistants (PA) een voorschrijfbevoegdheid.

Er zijn 3 groepen verpleegkundigen die hun voorschrijfbevoegdheid mogen vermelden in het BIG-register:
verpleegkundigen gespecialiseerd in diabetes mellitus;
verpleegkundigen gespecialiseerd in oncologie;
verpleegkundigen gespecialiseerd in astma en COPD.

Welke gegevens staan er op een doktersrecept?

Slide 7 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Het recept
Vanaf 1 januari 2014, is de   richtlijn Elektronisch Voorschrijven in werking

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Latijnse afkortingen
Afkorting
Latijns
Nederlands
disp,
dispensa
lever af
f.l.a.
fac lege artis
maak volgens de
regelen der kunst
iter.
iteratio
herhaal of herhaling
Uitspraak:                              ∙ ae =  ee als in zee
                                                 ∙ oe =  eu als in steun
                                                 ∙ ei  =  gebroken ee-ie
                                                 ∙ ie  =  gebroken ie-ee
Latijnse afkortingen

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Kun jij lezen wat hier staat???

Slide 10 - Tekstslide

Maar goed dat er vandaag de dag zoveel recepten digitaal voorgeschreven worden.
Herhaalrecept
Vermelden op het originele recept → iter

Eisen:
- adres apotheek
- alle gegevens van het originele recept
- handtekening van diegene die herhaalrecept maakt
- Iter ook in het AIS vermelden

Wordt een herhaalrecept ter voorlichting meegegeven dan dient dit duidelijk vermeld te worden

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

AIS = apotheekinformatiesysteem

Wettelijk verplicht om op een etiket te vermelden:
 - naam van patiënt
- gebruik van het geneesmiddel met sterkte en aantal van uitgifte
- datum van gereedmaken
- naam van de apotheek en apotheker

Slide 16 - Tekstslide

Naast het deel medicatiebewaking verzorgt het informatie voor de patiënt middels een etiket.
Voor hoeveel dagen mag je afleveren?

Slide 17 - Woordweb

Voor hoeveel dagen mag je gnm afleveren?  
Aflevertermijn van geneesmiddelen
Twee weken: voor eerste uitgifte en geneesmiddelen die in het algemeen kortdurend worden toegepast, bijvoorbeeld antibiotica.

Dertig dagen: voor geneesmiddelen waarbij het om farmacotherapeutische redenen (misbruik of gewenning) onwenselijk is dat deze voor een langere periode worden afgeleverd. (bijv. benzodiazepines en opiaten)

Drie maanden: voor geneesmiddelen die chronisch (kunnen) worden gebruikt

Eén jaar: bij anticonceptiva

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 19 - Tekstslide

Dit is een voorbeeld van een informatiebron, komen we later in de les op terug. 
Wat staat allemaal op een geneesmiddeldoosje?

Slide 20 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 22 - Link

Deze slide heeft geen instructies

FMD = Falsified Medicines Directive
Elke verpakking van een receptplichtig geneesmiddel in Europa moet vanaf 2019 een uniek serienummer hebben dat is vastgelegd in een centrale database. Apotheekmedewerkers mogen dan alleen nog medicijndoosjes met geldige serienummers uitgeven. Dit is een maatregel tegen vervalsing uit de Falsified Medicines Directive (FMD) van de Europese Commissie.
De datamatrix bevat naast het serienummer gegevens als; - de productcode, 
- het batchnummer, 
- de vervaldatum, 
- indien nodig ook het nationaal vergoedingsnummer.

Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 24 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Slide 25 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Specialité of generiek 
Specialité:  merknaam van het originele geneesmiddel

Generiek: stofnaam van het geneesmiddel (internationaal vastgestelde stofnaam)                       Een andere gebruikte uitdrukking voor een merkloos medicijn is "loco-preparaat"

Dan heb je daarnaast ook nog de parallel geïmporteerde geneesmiddelen. 


Octrooi: een octrooi beschermt een uitvinding op een technisch product of proces. Anderen mogen dan een product of proces dat op de uitvinding is gebaseerd, niet maken, gebruiken, te koop aanbieden, verkopen of invoeren gedurende de octrooiperiode (20 jaar).

Slide 26 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Indeling geneesmiddelgroepen 
Geneesmiddelen zijn er in 2 soorten: receptgeneesmiddelen en niet-receptgeneesmiddelen. Receptgeneesmiddelen zijn alleen op doktersrecept verkrijgbaar, via de apotheek.
UR - middelen = Uitsluitend Recept

De niet-receptgeneesmiddelen, ofwel zelfzorggeneesmiddelen, worden in de Geneesmiddelenwet ingedeeld in 3 groepen:
UA-middelen = verkoop Uitsluitend via Apotheek. 
UAD-middelen = verkoop Uitsluitend via Apotheken en Drogisterijen.
AV-middelen = Algemene Verkoop                                                                                                            Geneesmiddelen met de AV-status zijn geneesmiddelen met een verwaarloosbaar risico waardoor deskundig toezicht bij de verkoop niet nodig is.

Slide 27 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Welk geneesmiddel lever je bij voorkeur af aan de patiënt?
A
een generiek, ookwel loco genoemd
B
een specialité
C
het octrooi
D
maakt niet uit, als je maar iets aflevert.

Slide 28 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Een geneesmiddel dat alleen op recept meegegeven mag worden heeft de code..?
A
AV
B
UA
C
UAD
D
UR

Slide 29 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Informatorium Medicamentorum

Slide 30 - Woordweb

Wat kun je daar in vinden? 
Welke gegevens over gnm? 
Let op: het is een onderdeel van de KNMP Kennisbank
Naslagwerken in de apotheek
Naslagwerken in de apotheek 
KNMP Kennisbank en UI-line zijn abonnementen. 

Slide 31 - Tekstslide

Factoren die van invloed zijn op de dosering:
  • De indicatie of ziektebeeld.
 In de gnmwet is de arts verplicht de indicatie op het recept te zetten bij  23 gnm  
(oa methotrexaat, colchicine, zie lijst boek).
  • De toedieningsvorm.
  • De toedieningsweg.
  • De patient; leeftijd, lichaamsgewicht, maar ook nierfunctie en leverfunctiestoornis.
  • Wordt het geneesmiddel voor de eerste keer gebruikt, of niet en is het een onderhoudsdosering.
De aanvangs- of startdosering is soms hoog om snel een effect te krijgen, soms laag om het lichaam aan het geneesmiddel te laten wennen.


Slide 32 - Tekstslide

In de Geneesmiddelenwet is opgenomen dat de arts wettelijk verplicht is om voor een aantal stoffen de reden van voorschrijven op het recept te vermelden (zie kader hieronder). Het gaat in totaal om 23 geneesmiddelen. De 23 geneesmiddelen hebben meerdere indicaties in uiteenlopende doseringen én een smalle therapeutische breedte of risico op ernstige bijwerkingen.

Bijv. Mtx of kalmeringsmiddel in hoge dosering slaapmiddel.


Doseringscontrole
Dosering: hoeveelheid gnm, veelal per dag, soms per week etc. (pe)

Dosis: hoeveelheid van het gnm dat per keer ingenomen dient te worden (pk)

Frequentie: hoe vaak per etmaal(24 uur) een gnm ingenomen dient te worden. (fr)

Slide 33 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Plan van aanpak bij doseringscontrole
  • Schrijf het recept over op het formulier
  •  Schijf op de achterkant de juiste regel over de dosering uit het Informatorium over (evt moet je de indicatie vragen)
  • Vul de ND en evt. de Max in op de voorkant van het formulier
  • Vul de VD in a.d.h.v. het recept
  • Trek conclusies ; boven, binnen, onder norm en/of boven of onder max
  • Indien de VD niet volgens norm is en evt boven max; noteer je jouw conclusie op het formulier en overleg met ons (voorstel doen).
  • Noteer de wijziging op het recept!

Slide 34 - Tekstslide

! Niet rekenen in de normdosering
! Geen appels met peren vergelijken, dus dezelfde eenheden vergelijken.

Voorbeeld om gezamenlijk uit te werken:
R/ Intraconazol caps. 100 mg no 14 s. bdd1 Indicatie Pityriasis versicolor. Zoekopdr. 1 vr 3
De tabel voor doseringscontrole
Dosering is de hoeveelheid van een gnm, meestal per 24 uur. 

pk: per keer
fr: hoeveel momenten van de dag
pe: hoeveel per etmaal (24 uur)

vd: voorgeschreven dosering, wat staat er op het recept
nd: normdosering, wat staat er in het Informatorium         
let daarbij op indicatie en toedieningsvorm
Max: maximale dosering vermeld in Informatorium
 

Slide 35 - Tekstslide

Toedieningsvorm: MGA, MVA, Retard etc.

Doseringscontrole via AIS
  • Patiëntengegevens dienen correct te zijn. 
  • Gebruik maken van standaarddoseringscodes van het AIS. 
  • Dosering op het recept dient duidelijk vermeld te zijn. 
                         UC= gebruik bekend en volgens voorschrift ars mag niet. 

Slide 36 - Tekstslide

Een onduidelijke dosering is bij sommige geneesmiddelgroepen niet te voorkomen. Deze uitzonderingen zijn:
antistollingsmiddelen (gebruik volgens aanwijzingen of schema van de trombosedienst)
insuline (gebruik kan variëren, afhankelijk van de bloedglucosespiegel)
sommige middelen voor toediening op de huid (‘zo nodig’-gebruik)
Doseringscontrole met de hand

Slide 37 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Evaluatie van de les
Ik heb weer interessante dingen geleerd
Ik vond dat er te veel lesstof, te snel is behandeld
Ik kon mijn aandacht er niet echt bij houden
Anders:, namelijk......

Slide 38 - Poll

Deze slide heeft geen instructies

Slide 39 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies