Adverbs and adjectives

Adverbs and adjectives
1 / 17
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 3

In deze les zitten 17 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 75 min

Onderdelen in deze les

Adverbs and adjectives

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Today's planning
Uitleg en oefening over adverbs en adjectives
Het schrijven van een review

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Leerdoel
Aan het einde van de les kun je adverbs en adjectives herkennen en correct gebruiken in zinnen.

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Recap
Wat is een review?
Wat is het belangrijkst in een review?

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat weet je al over adverbs en adjectives?

Slide 5 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Introductie
Wat zijn adverbs en adjectives?

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Adjectives
Bijvoeglijke naamwoorden zijn woorden die iets zeggen over zelfstandig naamwoorden (mensen, dieren of dingen). Denk bijvoorbeeld aan de jonge man, de lieve kat of het mooie huis.

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Adjectives
They live in a beautiful house.
Lisa is wearing a sleeveless shirt today. 
She wore a beautiful dress.
He writes meaningless letters.
She wore a beautiful dress.

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Adverbs
Adverbs (= bijwoord) geven informatie over een werkwoord.

Een bijwoord is een woord dat meer informatie geeft over het woord waar het bij hoort, vandaar de naam bijwoord. Bijwoorden zeggen bijna altijd iets over:
1 - een ander werkwoord: ik loop hard (hard geeft meer informatie over het werkwoord lopen)

In het Engels eindigt een adverb altijd op -ly

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Adverbs
Vuistregels
Een bijwoord is een woord dat meer informatie geeft over het woord waar het bij hoort, vandaar de naam bijwoord.
Bijwoorden zeggen bijna altijd iets over een ander werkwoord, een ander bijwoord, een bijvoeglijk naamwoord of een plaats of tijd.
Adverbs eindigen in het Engels (bijna) altijd met -ly.

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Adverbs
He ran quickly.
She spoke softly.
James coughed loudly to attract her attention.
He plays the flute beautifully
He swims well.

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Samenvatting
Adverbs en adjectives zijn belangrijk om extra informatie te geven in zinnen. Ze kunnen op verschillende posities staan, afhankelijk van de grammaticaregels.

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 13 - Link

Deze slide heeft geen instructies

Writing a review
Lees de opdracht en schrijf een review.

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Schrijf 3 dingen op die je deze les hebt geleerd.

Slide 15 - Open vraag

De leerlingen voeren hier drie dingen in die ze in deze les hebben geleerd. Hiermee geven ze aan wat hun eigen leerrendement van deze les is.
Schrijf 2 dingen op waarover je meer wilt weten.

Slide 16 - Open vraag

De leerlingen voeren hier twee dingen in waarover ze meer zouden willen weten. Hiermee vergroot je niet alleen betrokkenheid, maar geef je hen ook meer eigenaarschap.
Stel 1 vraag over iets dat je nog niet zo goed hebt begrepen.

Slide 17 - Open vraag

De leerlingen geven hier (in vraagvorm) aan met welk onderdeel van de stof ze nog moeite. Voor de docent biedt dit niet alleen inzicht in de mate waarin de stof de leerlingen begrijpen/beheersen, maar ook een goed startpunt voor een volgende les.