4TL 7.4 les 1 Verteren

1 / 15
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvmbo g, tLeerjaar 4

In deze les zitten 15 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 100 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

In welke van deze 4 situaties verbruik je de meeste energie?
A
Je gaat op een warme dag op de fiets naar school
B
Je gaat op een koude dag op de fiets naar school
C
Je gaat op een warme dag met de bus naar school
D
Je gaat op een koude dag met de bus naar school

Slide 2 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Natasja is ernstig ziek geweest. Ze heeft lang in bed gelegen en is afgevallen en haar spieren zijn verzwakt. Vanwege haar gezondheid moet ze aansterken. Daarom eet ze volgens de schijf van vijf. Van welke voedingsmiddelen moet Natasja wat extra eten, zodat ze aansterkt?
A
bruin brood, aardappelen en peulvruchten
B
appels, sinaasappels en bananen
C
bloemkool, paprika en tomaten
D
tofu, vlees en vis

Slide 3 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Hoofdstuk 7 Ademen en Eten
7.1 Alles werkt samen
7.2 Ademen
7.3 Eten
7.4 Verteren les 1
7.5 Ademen en eten bij dieren

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Leerdoelen 7.4
• Je kunt de delen van het verteringsstelsel benoemen en hun werking beschrijven.
• Je kunt uitleggen wat de functie van vertering is.
• Je kunt de functie en werking van verteringsenzymen beschrijven.
• Je kunt beschrijven waar in je verteringsstelselvertering van koolhydraten, eiwitten en vetten plaatsvindt.
• Je kunt uitleggen waar en hoe voedingsstoffen in het bloed komen.
• Je kunt beschrijven wat er met de voedselresten in de dikke darm gebeurt.

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 6 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Doorslikken van eten
1 = huig
2 = tong
3 = speekselklier
4 = strotklepje
5 = slokdarm

Slide 7 - Tekstslide

1 = huig, sluit neusholte af
2 = tong, duwt voedselbrij in slokdarm
3 = speekselklier, wordt speeksel gevormd
4 = strotklepje, sluit luchtpijp af
5 = slokdarm, peristaltische bewegingen
Je keelholte is een soort kruispunt. De lucht die je in- en uitademt komt hier doorheen. En het voedsel dat je doorslikt ook. Als je tijdens het eten veel praat, kan hier iets misgaan. Je kunt je verslikken. Wat gebeurt er als je je verslikt?

Slide 8 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Peristaltische beweging
3 = kringspieren
4 = lengtespieren
5 = voedselbrij

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat is vertering?
  • Grote voedingsstoffen zoals eiwitten, vetten en koolhydraten, kunnen niet meteen in het bloed worden opgenomen.

  • Het klein maken van voedingsstoffen (door verteringssappen) heet vertering.

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

3 stappen

1. Binden

2. Knippen

3. Loslaten
Sleutel - slot principe

Enzymen zijn gevoelig voor zuurgraad en temperatuur

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Optimumtemperatuur
< 10: werkt het niet

37: optimaal, het snelst

> 45: stuk

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Enzymen zijn gevoelig voor temperatuur. Ze werken het beste bij de optimumtemperatuur. Wat gebeurt er met het enzym als deze boven de maximumtemperatuur komt?
A
Het enzym gaat sneller werken.
B
Het enzym gaat langzamer werken.
C
Het enzym gaat kapot.
D
Het enzym werkt niet meer.

Slide 13 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies


Huiswerk:

Lezen 7.4 blz 56 t/m 64
Maken 7.4 opdracht 12 t/m 27






Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

ZETMEEL (KOOLHYDRATEN)
EIWITTEN
VETTEN
speeksel
maagsap
alvleessap
darmsap
darmsap
alvleessap
alvleessap

Slide 15 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies