Les 6. Tolerantie

• Levensbeschouwing
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 2

Tolerantie

Levensbeschouwing

HV2

Wat gaan we doen vandaag?

Leerdoelen

Samen leven

• Integratie (pag. 44)
• Rechten en plichten (pag. 45-46)
• 'Wij' en 'zij' (pag. 48)

Toetsvoorbereiding

Afronding

Leerdoelen

• Ik ken het begrip integratie en kan uitleggen wat dit inhoudt. Ook kan ik de rol van taal, waarden en normen, en tolerantie hierbinnen benoemen.
  
• Ik kan uitleggen wat grondrechten zijn, wat de grondwet is, en waarom rechten ook plichten met zich mee brengen.
  
• Ik kan voorbeelden geven van verregaande gevolgen van wij-zij denken.
  

Samen leven

Wat ga je doen?

1. Lees 'Integratie' (pag. 44) en maak opdracht 129-130.
2. Lees 'Rechten en plichten' en 'Botsende grondrechten' (pag. 45-46) en maakt opdracht 133-137.
3. Lees ''Wij' en 'zij'' (pag. 48) en maak de volgende opdracht: Leg uit wat een referentiekader te maken heeft met wij-zij denken en hoe stereotypering bijdraagt aan dit denken.

Toetsvoorbereiding

Wat ga je doen?

• Ga in drietallen bij elkaar zitten. Zet de tafels zo neer, dat iedereen naar het bord kan kijken.
• Ga naar je rooster in Magister: Week 8 (21-24 febr.). En open het pdf-bestand Thema 3. Tolerantie (Oefenteksten- en vragen).
• Verdeel tekst 1-3 onder elkaar. Lees vervolgens jou tekst en maak de bijbehorende opdrachten in je schrift.
• Het drietal dat als eerste klaar is en alle antwoorden goed heeft, krijgt een kleine prijs.

Afronding

Toetsvoorbereiding

• Zorg ervoor dat je alle informatie voor de SO hebt gelezen. Je vindt deze in de bijlage in je rooster op Magister.

Tolerantie

Tolerantie

• Betekent dat je iemand accepteert, ook of juist als iemand anders is dan jij. Passieve tolerantie: Ik bemoei met niet met de ander; alles is prima, als ik maar niets met de ander te maken heb. Actieve tolerantie: Ik zoek de ander bewust op en wil weten wie hij is en wat hij belangrijk vindt.

Referentiekader

Een verzameling van al je persoonlijke waarden, normen, standpunten, kennis en ervaringen wat bepaalt hoe je informatie verwerkt, interpreteert en beoordeelt.

Accepteren & Respecteren

Respecteren

• Je bent het ergens mee eens, je vindt iets goed, en daar heb je waardering voor en je houdt er rekening mee.​
  

Accepteren

• Je vindt iets niet goed, je bent het er (eigenlijk) niet mee eens, maar je aanvaardt het wel (soms tegen je zin in). 

Stereotype

Een stereotype is een overdreven beeld van een groep mensen dat vaak niet (volledig) overeenkomt met de werkelijkheid. Het is vaak een negatief aanname of vooroordeel.

Normen en waarden

Norm (= de gedragsregel waaraan je je moet houden)

• Geeft antwoord op de vraag wat je moet doen.

Waarde (= de motivatie voor een bepaalde norm)

• Geeft antwoord op de vraag waarom iets moet doen.

Beleefdheid

Netheid

Veiligheid

Stiptheid

Eerlijkheid

Je hangt je tas niet aan de stoel.

Je hangt de jas aan de kapstok.

Je laat een ander uitpraten.

Je kijkt niet af tijdens een toets.

Je bent op tijd in het klaslokaal.

Discipline

Vrijheid

Hygiëne

Gezondheid

Respect

Je ruimt je eigen spullen op in huis.

Je spreekt je ouders met "u" aan.

Je eet niet iedere dag patat.

Je loopt niet op schoenen door huis.

Je bepaalt zelf wat je kijkt op tv.

Beleefdheid

Vrijheid

Respect

Behulpzaamheid

Veiligheid

Je staat op voor oudere mensen.

Je steekt over bij een zebrapad.

Je helpt iemand die verdwaald is.

Je checkt in als je de bus instapt.

Je groet de caissière als je betaalt.