Hoe maak je de trappen van vergelijking in het Duits?
Volgens de basisregels maak je de trappen van vergelijking door:
1. Stellende trap = basis van het bijvoeglijk naamwoord
(bv. schnell, klein)
2. Vergrotende trap = basis + er
(bv. schneller, kleiner)
3. Overtreffende trap = am + basis + sten
(bv. am schnellsten, am kleinsten)