Bij een bereken vraag gaat het om de berekening (geen berekening geen punten)
De berekening bestaat uit vier stappen
de formule
de vraag en de gegevens in symbool en juiste eenheid
de som (invullen van de gegevens in de formule)
een natuurkundige antwoordzin (symbool = ..(getal).. eenheid
1 / 25
volgende
Slide 1: Tekstslide
NatuurkundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2
In deze les zitten 25 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 30 min
Onderdelen in deze les
Voorkennis
Bij een bereken vraag gaat het om de berekening (geen berekening geen punten)
De berekening bestaat uit vier stappen
de formule
de vraag en de gegevens in symbool en juiste eenheid
de som (invullen van de gegevens in de formule)
een natuurkundige antwoordzin (symbool = ..(getal).. eenheid
Slide 1 - Tekstslide
Voorkennis
De grootheid is datgene dat je kunt meten of uitrekenen (afstand, hoogte, temperatuur, snelheid, spanning, energie, stroomsterkte, tijd, ...)
De eenheid is datgene dat een betekenis geeft aan een getal en dat je achter het getal schrijft (meter, liter, uur, seconde, volt, watt, kilometer per uur)
kilo
hecto
deca
....
deci
centi
milli
-> x 10
<- : 10
Slide 2 - Tekstslide
Voorkennis
de tijd werkt ook met afgeleide eenheid, die moet je om kunnen reken naar seconde of uur.
seconde
uur
minuut
60
kwartier
60 x 15
0,25
uur
3600
1
dag
24
Slide 3 - Tekstslide
Vraag
Formule:
(afstand = s, tijd = t)
Bereken de gemiddelde snelheid (v)
Jan rijdt op een fiets en hij rijdt van Assen naar Groningen. Hij neemt de toeristische route en die is 97 kilometer lang (= s).
Jan begint zijn fietstocht om kwart voor tien 's morgens.
Hij is om half vijf in Groningen.
v=ts
timer
3:00
Slide 4 - Tekstslide
jouw antwoord
Slide 5 - Woordweb
Oplossing
Beginnen met het tabelletje
wat is de volgende stap?
Slide 6 - Tekstslide
wat is de volgende stap?
timer
0:30
Slide 7 - Open vraag
Oplossing
Vul de formule in
Wat is de volgende stap?
v=ts
Slide 8 - Tekstslide
wat is de volgende stap
timer
0:30
Slide 9 - Open vraag
Oplossing
Vul de vraag en de gegevens in
Wat is de volgende stap?
vraag : v = ?
gegevens:
s = 97 km
t = van 9:45 tot 16:30
v=ts
Slide 10 - Tekstslide
wat is de volgende stap
timer
0:30
Slide 11 - Open vraag
De tijd weet je niet precies dus die moet je eerst nog uitrekenen.
De tijd mag in uur of in seconde.
Wat is nu het makkelijkste?
Slide 12 - Tekstslide
Wat is nu makkelijker
A
uur (h)
B
seconde (s)
C
minuut (min)
D
maakt niet uit
Slide 13 - Quizvraag
de tijd
Bereken de tijd die nodig is voor de fietstocht.
van 9:45 tot 16.30 is ..........
Je moet er een kommagetal van maken
Slide 14 - Tekstslide
de tijd (van 9.45 tot 16.30) is
A
6,45 uur
B
7,45 uur
C
7 uur en 45 minuten
D
6 uur en 45 minuten
Slide 15 - Quizvraag
de tijd
Bereken de tijd die nodig is voor de fietstocht.
van 9:45 tot 16.30 is 6 uur en 45 minuten
Je moet er een kommagetal van maken
pak je rekenmachine en reken uit hoeveel uur 45 minuten is
Slide 16 - Tekstslide
6 uur en 45 minuten
A
6,45 uur
B
6,75 uur
Slide 17 - Quizvraag
de tijd
Bereken de tijd die nodig is voor de fietstocht.
van 9:45 tot 16.30 is 6 uur en 45 minuten
Je moet er een kommagetal van maken
pak je rekenmachine en reken uit hoeveel uur 45 minuten is