7 BS 3 beenverbindingen

Thema 7 
BS 3 Beenverbindingen
1 / 31
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvmbo t, mavoLeerjaar 3

In deze les zitten 31 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Thema 7 
BS 3 Beenverbindingen

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

lesdoelen
  • Je kunt verschillende beweeglijke en onbeweeglijke verbindingen noemen
  • Je kent de onderdelen van een gewricht en kunt de functies toelichten 
  • Je kunt uitleggen welke typen gewrichten er zijn en hierbij voorbeelden noemen

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

deel van het skelet dat bestaat uit de schouderbladen en de sleutelbeenderen
deel van het skelet dat bestaat uit de borstwervels, de ribben en het borstbeen
deel van het skelet dat bestaat uit de heupbeenderen en het heiligbeen
schoudergordel
borstkas
bekken

Slide 3 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat zijn de functies van het skelet?
A
Beweging, vorm, lenigheid, stevigheid
B
Vorm, bescherming, stevigheid, beweging
C
Bescherming, kracht, lenigheid, beweging
D
Vorm, bescherming, kracht, stevigheid

Slide 4 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Hoe komt het dat het skelet van baby nog zo flexibel is?
Het skelet bestaat voornamelijk uit
A
Kraakbeenweefsel
B
Botweefsel
C
spons
D
elastiek

Slide 5 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Skelet
Uit hoeveel botten bestaat het skelet van een volwassene?
A
106
B
206, Bram had gelijk :)
C
176
D
236

Slide 6 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

In de afbeelding zie je een schematische tekening van het
skelet van de mens. Een aantal botten is genummerd.

Wat is aangegeven met nummer 18?

A
Halswervels
B
Borstwervels
C
Heiligbeen
D
Lendewervels

Slide 7 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies


In de afbeelding zie je een schematische tekening van het skelet van de mens. Een aantal botten is genummerd.

Wat is aangegeven met nummer 22?
A
Dijbeen
B
Scheenbeen
C
Heupbeen
D
Bovenbeen

Slide 8 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Hiernaast is het skelet van een hond getekend. De namen van de botten van een hond zijn hetzelfde als bij de mens.

Wat is de naam van het bot dat is aangegeven met de letter P?
A
Halswervel
B
Staartwervel
C
Borstwervel
D
Lendenwervel

Slide 9 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies


Je ziet een gedeelte van het skelet van de mens.
Wat stellen de nummers 3 en 6 voor?
A
3 = spaakbeen 6 = middenhandsbeentjes
B
3 = ellepijp 6 = handwortelbeentjes
C
3 = spaakbeen 10 = handwortelbeentjes
D
3 = ellepijp 10 = middenhandsbeentjes

Slide 10 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Je ziet een gedeelte van het skelet van de mens.
Wat stellen de nummers 8 en 10 voor?
A
8 = spaakbeen 10 = middenhandsbeentjes
B
8 = spaakbeen 10 = handwortelbeentjes
C
8 = ellepijp 10 = middenhandsbeentjes
D
8 = ellepijp 10 = handwortelbeentjes

Slide 11 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Kijk naar de tekening van het skelet van een Caraïbische zeekoe. In vergelijking met het skelet van een mens ontbreken er bij een zeekoe botten.
Welk bot ontbreekt bij de zeekoe?
A
Schouderblad
B
Opperarmbeen
C
Rib
D
Dijbeen

Slide 12 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat voor soort ganger is een olifant?

Slide 13 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

De kat is een ......ganger

Slide 14 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Als je een bot in zoutzuur legt
A
Lost lijmstof op waardoor het makkelijk breekt
B
Lost kalkzout op waardoor het makkelijk breekt
C
Lost lijmstof op waardoor het makkelijk buigt
D
Lost kalkzout op waardoor het makkelijk buigt

Slide 15 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Sleep de onderdelen naar het juiste plaatje
Vooral
kraakbeen-weefsel
Botten met
weinig lijmstof en veel
kalk
Botten met veel lijmstof en weinig kalk
Buigzaam skelet
Breekbaar skelet

Slide 16 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Beenverbindingen
Botten in je lichaam zitten aan elkaar vast. Dit noem je de beenverbindingen. Er zijn vier soorten beenverbindingen. Sommige zijn beweegbaar, andere niet. 

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

De beenverbindingen

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

De bouw van een gewricht

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Typen gewrichten

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Typen gewrichten

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Typen gewrichten:

Slide 22 - Tekstslide

laat schouders draaien
Welk gewricht?
Laat armen/benen bewegen
Welk gewricht?
rolgewricht

Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Was mijn uitleg duidelijk voor jou?
😒🙁😐🙂😃

Slide 24 - Poll

Deze slide heeft geen instructies

In de afbeelding is een deel van het skelet van de mens schematisch getekend.
Welke verbinding is er tussen de delen 1 en 2 in de afbeelding?
A
Botten zijn vergroeid
B
Een gewricht
C
Een naad
D
Kraakbeen

Slide 25 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat voor beenverbinding is de knie?
A
Kraakbeenverbinding
B
Vergroeid
C
Gewricht
D
Naden (naadverbinding)

Slide 26 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Hoe noem je deze beenverbinding?
A
Gewricht
B
Vergroeid
C
Kraakbeen
D
Naad

Slide 27 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

In de afbeelding zijn enkele beenverbindingen getekend. Bij welke van deze beenverbindingen is de minste beweging mogelijk?
A
Bij 1
B
Bij 2
C
Bij 3

Slide 28 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welke beenverbindingen zijn beweeglijk
A
1, 2 en 3
B
1 en 2
C
2 en 3
D
1 en 3

Slide 29 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Waar zorgen de kapselbanden voor?
De kapselbanden zorgen ervoor dat...
A
het gewricht minder snel slijt
B
het gewricht soepel kan bewegen
C
de botten in het gewricht op hun plek blijven

Slide 30 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

huiswerk
we maken samen: opdracht 13 en 14

huiswerk opdracht 13 t.m 18

Slide 31 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies