3.2, 3.3 & 3.4 Laatste les!

1 / 18
volgende
Slide 1: Tekstslide
maatschappelijke zorgMBOStudiejaar 3

In deze les zitten 18 slides, met tekstslides.

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Werken: vast, flex of zelfstandig?

Op de arbeidsmarkt zijn verschillende constructies mogelijk om aan het werk te gaan:


  • vast contract: arbeidscontract voor onbepaalde tijd bij een werkgever, zonder einddatum
  • tijdelijk contract: arbeidscontract voor bepaalde tijd bij een werkgever, met einddatum
  • uitzendkracht: via een uitzendbureau werkt iemand bij een werkgever; het uitzendbureau betaalt het salaris
  • oproepkracht of invalkracht: hoeveelheid uren is afhankelijk van de vraag of er wel of niet werk is, er zijn nulurencontracten en min-maxcontracten
  • zzp'ers: zelfstandigen zonder personeel die voor meerdere opdrachtgevers tegelijk werken

Het aantal werknemers met een vast contract daalt. In plaats daarvan hebben meer werknemers een flexibel contract of werken ze als zzp'er (zelfstandige zonder personeel). De laatste jaren is het aantal flexcontracten flink gestegen.




Slide 2 - Tekstslide

Werkgevers hebben een voorkeur voor flexibele contracten

Minder risico . 

Een werknemer met een flexibel contract kan makkelijker ontslagen worden, als er bijvoorbeeld minder werk is of als de werkgever niet tevreden is.

 In vrijwel alle sectoren is het aantal vaste contracten gedaald, behalve in krapteberoepen zoals in de ict-sector. 
Werkgevers nemen bij krapteberoepen iemand juist graag in vaste dienst zodat ze zeker zijn van geschoolde werknemers.

Slide 3 - Tekstslide

Vast

duur: onbepaalde tijd: geen einddatum afgesproken

voordelen:
- zekerheid van werk en inkomen
- werkgever spreekt vertrouwen uit
- makkelijker om hypotheek te krijgen
- verzekering tegen werkloosheid en arbeidsongeschiktheid

nadeel: moeten voldoen aan verplichtingen en verwachtingen


Slide 4 - Tekstslide

Flex

duur: nul-urencontract of voor bepaalde tijd (einddatum is afgesproken)

voordelen:
- in verschillende functies ervaring opdoen
- voor bepaalde tijd zekerheid
- tijdelijke verzekering tegen werkloosheid en arbeidsongeschiktheid

nadeel: na einddatum moet iemand opnieuw op zoek naar werk


Slide 5 - Tekstslide

Zzp

duur: einddatum wordt afgesproken in offerte of modelovereenkomst

voordelen:
- vrijheid om werktijden en werkplekken te kiezen
- eigen collega's en opdrachtgevers kunnen kiezen
- zelf bepalen in welk werk je je wilt specialiseren

nadeel: wisselende inkomsten bij ziekte of als er geen werk is


Slide 6 - Tekstslide

Zzp'ers: wel of niet goed voor de arbeidsmarkt?

Een belangrijke verandering op de arbeidsmarkt is de groei van zzp'ers. 
In de bouw en de zorg zijn bijvoorbeeld veel werknemers in vaste dienst zzp'er geworden: zelfstandige zonder personeel. 


En wat gebeurt er met een onverzekerde zzp'er als hij arbeidsongeschikt wordt? 
En spaart hij wel genoeg geld voor zijn pensioen? 

Anderen zien juist de voordelen van zoveel zzp'ers: ze zijn flexibel en passen zich sneller aan de veranderende arbeidsmarkt aan. Dat is volgens hen goed voor de economie.

Slide 7 - Tekstslide

Welke redenen zijn er om te werken?


  • jezelf ontwikkelen: goed worden in iets
  • zin en betekenis in het leven ervaren
  • fysieke uitdaging
  • rijk worden om een luxe leven te leiden
  • mentale uitdaging
  • een hoge status willen bereiken
  • contact met anderen
  • je niet willen vervelen
  • iets betekenen voor anderen








Slide 8 - Tekstslide

Maatschappelijke redenen om te werken
Meer uitgaven door consumenten
Als meer burgers werken en geld verdienen, geven ze meer geld uit. Daardoor hebben vervolgens meer mensen een baan. 
Solidariteit en sociale samenhang
Premies en belastingen van werkenden worden gebruikt om mensen te ondersteunen die niet meer (kunnen) werken.
Internationale concurrentie
De Nederlandse overheid wil concurreren met andere landen om dezelfde welvaart te behouden. 
Belastingopbrengsten
De belastingen over inkomsten zorgen ervoor dat de Nederlandse overheid voldoende inkomsten heeft. 



Slide 9 - Tekstslide

Wat houd ik netto over?

Het modale inkomen is het gemiddelde inkomen dat werkende Nederlanders per jaar verdienen. Het Centraal Planbureau (CPB) heeft het volgende modale inkomen voor 2018 berekend:


modaal bruto-inkomen per jaar
€ 37.000
modaal bruto-inkomen per maand
€ 2.855
modaal netto-inkomen per maand
€ 2.152







Slide 10 - Tekstslide

Bruto salaris
Het brutosalaris is het loon dat de werkgever uitbetaalt. 
De werknemer moet over dit brutosalaris belastingen en premies betalen. Dan gaat het om de volgende bedragen:

  • pensioenpremie
  • premie zorgverzekeringswet, het deel van de werkgever
  • premie WIA als verzekering tegen arbeidsongeschiktheid
  • loonheffing: de inkomstenbelasting die de werknemer via de werkgever betaalt



Slide 11 - Tekstslide

Netto salaris
Na aftrek of inhouding van deze belastingen en premies, ontvangt de werknemer het nettosalaris. 

Het nettosalaris is het geld dat iemand werkelijk op zijn bankrekening terugziet. 
Bij een modaal inkomen is het nettosalaris ongeveer 25% (een kwart) minder dan het brutosalaris.

Slide 12 - Tekstslide

Minimumloon
Het minimumloon is het loon dat iemand volgens de cao-afspraken minimaal moet ontvangen. Een werkgever mag dus nooit minder dan dit bedrag betalen.

Het wettelijke minimumloon is een recht. 

De bedragen gelden voor een volledige werkweek. Meestal is dat 36, 38 of 40 uur per week, dat hangt af van de sector waarin iemand werkt. Dit zijn de brutobedragen op 1 juli 2018.

Slide 13 - Tekstslide

leeftijd     
per maand
16 jaar
€ 550,00
17 jaar
€ 629,70
18 jaar
€ 757,25
19 jaar
€ 876,80
20 jaar
€ 1.115,95
21 jaar
€ 1.355,05
22 jaar en ouder
€ 1.594,20

Slide 14 - Tekstslide


Iedere Nederlander is verplicht om jaarlijks aangifte te doen bij de Belastingdienst, ook als iemand geen of weinig werk of inkomen heeft.

Slide 15 - Tekstslide

Verschil in loon tussen mannen en vrouwen

Volgens artikel 1 van de Grondwet moeten alle burgers in gelijke gevallen gelijk worden behandeld. 

Toch zijn er verschillen in het loon tussen mannen en vrouwen in dezelfde functie. Volgens het CBS was er in 2016 een onverklaarbaar loonverschil van 8% tussen mannen en vrouwen.

Slide 16 - Tekstslide

Alle onderwerpen voor de pitch
Hoofdstuk 6

Wat zijn volgens jullie de belangrijkste afspraken in de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens?
Hoofdstuk 4
Wat betekent geld voor jullie?
Hoofdstuk 2
Hoe wil ik met anderen omgaan?
Hoofdstuk 3
Welke veranderingen zijn er op de arbeidsmarkt voor ons beroep? 

Slide 17 - Tekstslide

Vragen over de pitch?
Groepjes van 3/4

Duur van de pitch, 3 á 4 minuten

Alle 4 de onderwerpen behandelen!

Manier/vorm staat vrij! 

Slide 18 - Tekstslide