M2 Voorbereiding D-toets GRAMMAIRE

M2 Jeudi 4 juin 2020
1 / 35
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolvmbo t, mavoLeerjaar 2

In deze les zitten 35 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

M2 Jeudi 4 juin 2020

Slide 1 - Tekstslide

Vandaag herhalen we:
de imparfait
&
het delend lidwoord
Volgende week krijgen jullie hierover een 
D-Toets!

Slide 2 - Tekstslide

De IMPARFAIT
De IMPARFAIT is de ONVOLTOOID VERLEDEN TIJD (O.V.T)
In het Nederlands bv: 
ik WAS, ik DEED, ik HAD, ik WERKTE, ik GAF, 
ik MAAKTE etc.....

Slide 3 - Tekstslide

Stap 1: Je neemt de nous-vorm van een werkwoord.
Bijvoorbeeld:
(donner) => donnons
(rester) => restons
(avoir) => avons
(faire) => faisons
(prendre) => prenons
(finir) => finissons

Slide 4 - Tekstslide

Stap 2: Je haalt -ons ervan af om de stam te krijgen
Bijvoorbeeld:
(donner) => donnons
(rester) => restons
(avoir) => avons
(faire) => faisons
(prendre) => prenons
(finir) => finissons

Slide 5 - Tekstslide

Stap 3: Zet de juiste uitgang achter de stam



je => -ais
tu => -ais
il, elle, on => -ait
nous => -ions
vous => -iez
ils, elles => -aient

Slide 6 - Tekstslide

"

Slide 7 - Tekstslide

Dus: Stam + uitgang
(donner)        je donnais = ik gaf
(rester)           tu restais = jij bleef
(avoir)              il avait = hij had
(faire)               nous faisions = wij maakten/deden
(prendre)        vous preniez = jullie namen/pakten
(finir)                ils finissaient = zij eindigden

Slide 8 - Tekstslide

Uitzondering: être
Stap 1: Nous vorm = Nous sommes
Stap 2: - ons eraf
Euh....Dat gaat niet :(

Slide 9 - Tekstslide

De stam van être = ét
Dus:
j'étais = ik was
tu étais = jij was
il était = hij was
nous étions = wij waren
vous étiez = jullie waren/u was
ils étaient = zij waren

Slide 10 - Tekstslide

Het delend lidwoord

bestaat niet in het Nederlands.

Als er in het Nederlands geen lidwoord voor het zelfstandig naamwoord komt, dan krijg je in het Frans het delend lidwoord.

Slide 11 - Tekstslide

Wanneer?
Het delend lidwoord gebruik je in het Frans als er in het Nederlands geen lidwoord staat voor het zelfstandig naamwoord.

Hij koopt appels - geen lidwoord voor "appels" in de Nederlandse zin. In een Franse zin gebruik je dan wel een lidwoord of delend lidwoord.

Slide 12 - Tekstslide

Vormen van het delend lidwoord

Voor een mannelijk woord                 =du  
Voor een vrouwelijk woord                 =de la
Voor een klinker / stomme h             = de l'
Voor een woord in het meervoud   =des

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Tekstslide

ATTENTION!

Een delend lidwoord verandert in

de / d' in  2 gevallen, namelijk

1. Na een ontkenning: 

2. Na een woord dat de hoeveelheid aangeeft

Slide 15 - Tekstslide

 EXEMPLES
Je bois de l'eau                                   Je ne bois pas d'eau
Elle mange de la viande                  Elle ne mange pas de viande

Je voudrais des tomates               Je voudrais deux kilos de  tomates.
Sophie achète du fromage          Sophie achète beaucoup de fromage                   

Ook woorden als: beaucoup (veel) peu (weinig) combien (hoeveel) zijn "hoeveelheidswoorden" !!!


Slide 16 - Tekstslide

Zij jullie er klaar voor?
Log in het de code en doe mee met de quiz!!!


Slide 17 - Tekstslide

Welke tijd is de imparfait?
A
ott
B
ovt
C
vtt
D
vvt

Slide 18 - Quizvraag

Nous (imparfait) ___
A
avons
B
avions
C
aivons
D
avoins

Slide 19 - Quizvraag

Elles (aller, imparfait)
A
vont
B
allont
C
allaient
D
allez

Slide 20 - Quizvraag

Je (trouver, imparfait)
A
trouvait
B
trouve
C
trouvais
D
trouvai

Slide 21 - Quizvraag

Elles (donner, imparfait)
A
donnaient
B
donniez
C
donnions
D
donnait

Slide 22 - Quizvraag

Nous ( faire, imparfait)
A
faisiez
B
faisions
C
faisons
D
faisaient

Slide 23 - Quizvraag

vous (avoir, imparfait)
A
avions
B
avez
C
aviez
D
avons

Slide 24 - Quizvraag

on (danser, imparfait)
A
dansait
B
dansais
C
danse
D
dansions

Slide 25 - Quizvraag

Stelling: als je in het NL geen lidwoord gebruikt, gebruik je in het FA een delend lidwoord.
A
juist
B
onjuist

Slide 26 - Quizvraag

Het delend lidwoord is een samentrekking van de + het lidwoord.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 27 - Quizvraag

Welke vorm van het delend lidwoord is voor in het meervoud.
A
Du
B
D'
C
De la
D
Des

Slide 28 - Quizvraag

Je prends ..... poisson (m).

A
de la
B
du
C
de l'
D
des

Slide 29 - Quizvraag

Elle mange ..... salade (v).

A
de la
B
du
C
de l'
D
des

Slide 30 - Quizvraag


Je ne prends pas.......fromage.
A
de
B
du

Slide 31 - Quizvraag

Je ne bois pas ..... coca.

A
du
B
des
C
de la
D
de

Slide 32 - Quizvraag

Deux kilos ....... pommes.
A
des
B
de la
C
de
D
du

Slide 33 - Quizvraag

Laatste vraag:
Ik vond de les van vandaag:
A
Heel leuk & leerzaam!
B
Saai, maar wel leerzaam
C
Ik wist alles al......
D
Ik snap er nog niks van!

Slide 34 - Quizvraag

C'est la fin

Slide 35 - Tekstslide