Week 7

Nederlands
1 / 24
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 1

In deze les zitten 24 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Nederlands

Slide 1 - Tekstslide

Planning week 7
Les 1: Klassikaal lezen
Les 2: Lezen BK blok 4.14: aan de slag met een opdracht over Carnaval
Les 3: Lezen
Les 4: Lezen BK blok 4, 4.15 opdracht:
Les 5: Nieuwsbegrip tekst
Les 6: Nieuwsbegrip online

Slide 2 - Tekstslide

Lesdoelen
Aan het einde van deze week:
kun je de kernzin in een alinea aanwijzen;
kun je een samenvatting maken;
kun je de hoofdgedachte van een tekst benoemen.




Slide 3 - Tekstslide

Les 1

Klassikaal lezen

Slide 4 - Tekstslide

Les 2 
Op niveau blok 4 BK 
Lezen 4.14
Opdracht over Carnaval

Slide 5 - Tekstslide

Terugblik: Welke tekstsoorten zijn er?

Slide 6 - Open vraag

4.14
Niet alle informatie in een tekst is even belangrijk. De belangrijkste informatie noem je de hoofdzaak. De minder belangrijke dingen zijn bijzaken.

De bijzaken helpen je om de tekst beter te begrijpen of ze maken de tekst leuker om te lezen.

Slide 7 - Tekstslide

In een alinea staat de hoofdzaak meestal in de eerste of de laatste zin. 

Dat is de kernzin. In de andere zinnen staan bijzaken. Ze geven uitleg of voorbeelden bij de kernzin.

Slide 8 - Tekstslide

Alle informatie in een tekst is even belangrijk.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 9 - Quizvraag

De belangrijkste informatie noem je de hoofdzaak.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 10 - Quizvraag

De hoofdzaak maakt de tekst leuker om te lezen.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 11 - Quizvraag

Bijzaken zijn onbelangrijk, daarom kun je ze beter overslaan als je een tekst leest.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 12 - Quizvraag

De kernzin van een alinea is meestal de eerste of de laatste zin.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 13 - Quizvraag

In de kernzin staan altijd alleen maar bijzaken.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 14 - Quizvraag

Aan de slag
Je krijgt een tekst over Carnaval
1. Voorspel het onderwerp & wat weet je over dit onderwerp?
2. Wat voor soort tekst is dit?
3. Wat is het doel van de schrijver?
4. Verdeel de tekst in: inleiding - middenstuk - slot
5. Onderstreep in elke alinea de kernzin 
6. Zoek in elke alinea op of er een; uitleg of voorbeeld wordt gegeven.
7. Bedenk 5 vragen over deze tekst






Slide 15 - Tekstslide

Les 3
Lezen

Slide 16 - Tekstslide

Les 4
Lezen blok 4 BK
Opdracht 4.15 


Slide 17 - Tekstslide

Samenvatten
De beste manier om een tekst helemaal te begrijpen, is het maken van een samenvatting.

  • Zoek de kernzin in elke alinea.
  • Maak van de kernzinnen een goedlopend verhaaltje.
  • Gebruik je eigen woorden als je de tekst daardoor beter begrijpt.


Slide 18 - Tekstslide

Hoofdgedachte

* Er is een manier om een nog kortere samenvatting te maken van een tekst. Beantwoord dan deze vraag: wat is het belangrijkste dat de schrijver zegt over het onderwerp van de tekst?
* Probeer dit in één zin te zeggen. Deze zin is de hoofdgedachte van de tekst.
Tips:
De hoofdgedachte staat vaak in de inleiding of het slot van een tekst.
De hoofdgedachte is nooit een vraag.

Slide 19 - Tekstslide

Slide 20 - Tekstslide

Waar of niet waar?
Waar = staan  Niet waar = zitten
a. In een samenvatting zet je de belangrijkste dingen uit een tekst.
b. Goed laten zien dat je een tekst begrijpt, doe je door een samenvatting te maken.
c. In een samenvatting sla je alle kernzinnen over.
d. Je maakt een samenvatting door van alle kernzinnen een goedlopend verhaaltje te maken.
e. Je mag in een samenvatting je eigen woorden gebruiken om het beter te snappen.
f. De hoofdgedachte van een tekst is: wat de schrijver in zijn hoofd over de tekst denkt.
g. De hoofdgedachte van een tekst is: in één zin opschrijven wat de schrijver over het onderwerp van de tekst zegt.
h. De hoofdgedachte is een lange samenvatting van een tekst.















Slide 21 - Tekstslide

Aan de slag
Op niveau
BK
Blok 4 Lezen
4.15 opdracht 6 klassikaal
Zelfstandig opdracht 7 maken


Slide 22 - Tekstslide

Les 5
Nieuwsbegrip tekst

Slide 23 - Tekstslide

Les 6

Nieuwsbegrip online

Slide 24 - Tekstslide