Verkiezingen



Waar gaat het eigenlijk over?
1 / 17
volgende
Slide 1: Tekstslide
M&mVoortgezet speciaal onderwijsLeerroute 3Leerroute 4

In deze les zitten 17 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les



Waar gaat het eigenlijk over?

Slide 1 - Tekstslide

Tijdens de verkiezingen mag er gestemd worden. Vanaf welke leeftijd mag dat eigenlijk?
A
Vanaf 0 jaar
B
Vanaf 16 jaar
C
Vanaf 18 jaar
D
Vanaf 20 jaar

Slide 2 - Quizvraag

Waarom zal dat vanaf die leeftijd zijn? En wat vind je daarvan?

Slide 3 - Open vraag

  • Op je achttiende ben je in de ogen van de wet volwassen: je moet belastingaangifte doen, wordt berecht als volwassene en moet allerlei besluiten nemen, waarvoor je dan ook nog juridisch aansprakelijk bent. Daarom is over (bijna) de hele wereld bepaald dat 18 jaar óók de leeftijd is waarop je mag gaan stemmen.

  • Over die stemleeftijd is nu wel discussie. Steeds meer deskundigen vinden dat-ie omlaag moet. Bijvoorbeeld naar 16 jaar.
  • Vroeger was de stemgerechtigde leeftijd in Nederland hoger. 

In 1917 was dit 25 jaar
In 1946 verlaagd naar 23 jaar 
In 1965 naar 21 jaar
In 1972 naar 18 jaar.

Slide 4 - Tekstslide

De politiek

Alles wat te maken heeft met het besturen van het land, provincie, gemeente etc.

Slide 5 - Tekstslide

De politici

De mensen die in de politiek werken

Slide 6 - Tekstslide

De politieke partijen
Een groep mensen die ongeveer hetzelfde denkt over het besturen van een land of regio.

Slide 7 - Tekstslide

De volksvertegenwoordiger
Iemand die door middel van verkiezingen is verkozen om de bevolking van een land of van een stad of een ander gebied te vertegenwoordigen.

Slide 8 - Tekstslide

De Tweede Kamer
In de Tweede Kamer zitten de volksvertegenwoordigers (mensen die door de Nederlandse bevolking zijn gekozen)

Slide 9 - Tekstslide

De regering
Het staatshoofd (de koning) en de ministers vormen de regering

Slide 10 - Tekstslide

De Tweede Kamer bestaat uit 150 leden en wordt geregeerd door een fractievoorzitter.

Slide 11 - Tekstslide

Wie zegt:
"Ik werk in de politiek en help mee het land te besturen"
A
de volksvertegenwoordiger
B
de minister
C
de politicus

Slide 12 - Quizvraag

Wie zegt:
"Ik ben tijdens verkiezingen door de bevolking gekozen als vertegenwoordiger"
A
de volksvertegenwoordiger
B
de minister
C
de politicus

Slide 13 - Quizvraag

Wie zegt:
"Ik werk in de regering van een land en geef de leiding aan een ministerie"
A
de volksvertegenwoordiger
B
de minister
C
de politicus

Slide 14 - Quizvraag

Voor de verkiezingen voeren politieke partijen campagne. Wat is het doel van zo'n campagne vooral, denk je?
A
De kiezer informeren over wat de partij belangrijk vindt.
B
De kiezer uitleggen hoe er gestemd moet worden.
C
De kiezer vermaken tijdens het flyeren en aanspreken op straat.
D
De kiezer overhalen op de partij te stemmen.

Slide 15 - Quizvraag

Slide 16 - Video

Campagne voeren
Iedere PGO klas start een eigen campagne

"WAT WORDT DIT JAAR HET THEMA VAN HET SCHOOLFEEST"
(denk daar alvast over na)

Slide 17 - Tekstslide