4.2 Organismen ordenen

1 / 23
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolmavoLeerjaar 3

In deze les zitten 23 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

T4  Ordening
4.2 Organismen ordenen

  • Spullen op tafel
  • Telefoon weg 
  • Jas uit en over je stoel
  • Tas op de grond

Slide 2 - Tekstslide

Planning
  • Korte herhaling 4.1
  • Uitleg 4.2 Organismen ordenen
  • Samen oefenen
  • Zelf aan de slag

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

Bredere lijnen zijn grotere aantallen (bloeitijd)

Slide 5 - Tekstslide

Hoe herken je in een stamboom een bloeiperiode van een groep organismen?
A
De lijnen worden dikker
B
De lijnen worden dunner
C
De lijnen veranderen van kleur

Slide 6 - Quizvraag

Welke soort is het meest recent ontstaan:
A of C?


A
A
B
C

Slide 7 - Quizvraag



Soort B toont het meeste verwantschap met
soort: A of C?
A
A
B
C

Slide 8 - Quizvraag

Er worden twee uitspraken gedaan

1- De lippenbeer is meer verwant aan de
bruine beer dan aan de brilbeer.
2- De voorouders van de reuzenpanda
begonnen hun ontwikkeling als aparte groep
meer dan 24 miljoen jaar geleden.

zijn deze uitspraken juist?
A
geen van beide zijn juist
B
beide zijn juist
C
alleen de 1e is juist
D
alleen de 2e is juist

Slide 9 - Quizvraag

Leerdoelen

  • Je kunt organismen indelen door te kijken naar gemeenschappelijke kenmerken.
  • Je kunt de kenmerken noemen van de cellen van bacteriën, schimmels, planten en dieren.



Slide 10 - Tekstslide

Twee hoofdgroepen
Prokaryoten
Eukaryoten

Slide 11 - Tekstslide

Kenmerken
Bij de indeling van organismen kijken biologen naar kenmerken die verschillen:
  • Aantal cellen
  • Aanwezigheid van celkernen
  • Aanwezigheid van celwanden
  • Aanwezigheid van bladgroenkorrels
  • Relatieve grote -> de grootte in verhouding tot de cellen van een ander organisme (bacteriecel is veel kleiner dan cellen van een schimmel, plant of dier)

Slide 12 - Tekstslide

Dieren
Gewervelden
Zoogdieren
Primaten
Hominidae
Homi
Homo sapiens

Slide 13 - Tekstslide

Wat je minimaal moet doen om het leerdoel te behalen?
Lezen Thema 4 Ordening b2 Organismen ordenen blz 246
Kennisopdrachten: 1 – 2 – 3 - 4 - 5 blz 250

Wat doe je om inzicht te krijgen?
Inzichtopdrachten: 6 en 7 blz 251

Wat doe je om te checken of je het leerdoel begrepen hebt?
Test Jezelf b2

Slide 14 - Tekstslide

Van wie is welke cel?
Dier
Schimmel
Bacterie
Plant

Slide 15 - Sleepvraag

Naam voor eencellige organismen
zonder celkern,
omgeven door een celwand
zonder bladgroenkorrels
A
plantencel
B
schimmel
C
bacterie
D
dierlijke cel

Slide 16 - Quizvraag

- wel een celkern
- wel een celwand
- geen bladgroenkorrels
A
bacterie
B
schimmel
C
plant
D
dier

Slide 17 - Quizvraag

- wel een celkern
- wel een celwand
- wel bladgroenkorrels
A
bacterie
B
schimmel
C
plant
D
dier

Slide 18 - Quizvraag


Een bacterie heeft:
A
wel een celkern - wel een celwand - wel bladgroenkorrels
B
wel een celkern - wel een celwand - GEEN bladgroenkorrels
C
GEEN celkern - wel een celwand - GEEN bladgroenkorrels
D
GEEN celkern - wel een celwand - wel bladgroenkorrels

Slide 19 - Quizvraag


Een plantencel heeft:
A
wel een celkern - wel een celwand - wel bladgroenkorrels
B
wel een celkern - wel een celwand - GEEN bladgroenkorrels
C
GEEN celkern - wel een celwand - GEEN bladgroenkorrels
D
GEEN celkern - wel een celwand - wel bladgroenkorrels

Slide 20 - Quizvraag

Welke 4 rijken kennen we?
A
Dieren, schimmels, planten, bacteriën
B
Schimmels, mensen, planten dieren
C
Dieren, apen, mensen en planten
D
Bacteriën, schimmels apen en planten

Slide 21 - Quizvraag

Huiswerk
Maak van §4.2 Organismen ordenen opdrachten 1 t/m 7



Slide 22 - Tekstslide

FIJNE VAKANTIE!

Slide 23 - Tekstslide