Les 6 M7 2.3 Betalingsbalans deel 1

De betalingsbalans
Module 7
1 / 32
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 5

In deze les zitten 32 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

De betalingsbalans
Module 7

Slide 1 - Tekstslide

Ben je al begonnen met leren voor eco?
A
Nope
B
Vandaag beginnen
C
Al wel wat
D
Bijna klaar

Slide 2 - Quizvraag

Weet je wat je kunt verwachten en hoe je dat moet voorbereiden?
A
Thuisonderwijs is veel fijner
B
Komt vast wel goed
C
Best lastig zo
D
Geen idee waar ik moet beginnen

Slide 3 - Quizvraag

Betalingsbalans

Op een betalingsbalans staan de geldstromen van en naar het buitenland als gevolg van handel. Als het geld het land uitgaat, staat het op de uitgavenkant. Als er geld het land inkomt, staat het op de ontvangstenkant.

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Video

Samenvattend
zie volgende slide...

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Tekstslide

Hoogoven voert ijzererts in

Slide 9 - Open vraag

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Tekstslide

Een Nederlandse onderneming bouwt een haven in Saoedi Arabië

Slide 12 - Open vraag

Slide 13 - Tekstslide

Philips ontvangt dividend van een dochteronderneming in de VS

Slide 14 - Open vraag

Slide 15 - Tekstslide

Nederland verstrekt India een lening

Slide 16 - Open vraag

Slide 17 - Tekstslide

Kameroen betaalt aflossing van een door Nederland verstrekte lening

Slide 18 - Open vraag

Slide 19 - Tekstslide

Nederlandse toeristen verblijven in het buitenland

Slide 20 - Open vraag

Slide 21 - Tekstslide

Maak 2.3 9 t/m 11
Lees 2.3, maak eerst bovenstaande opdrachten, 
ga daarna pas verder met de lessonup

Slide 22 - Tekstslide

Overschot & tekort

Een groter wordend overschot, of een kleiner wordend tekort, heet een verbetering van de betalingsbalans.

Andersom, een verslechtering van de betalingsbalans, betekent dat het tekort groter wordt, of het overschot afneemt.

Slide 23 - Tekstslide

Buitenlandse valutareserve 

Het saldo van de betalingsbalans geeft aan wat er met de deviezenvoorraad van een land gebeurt.


De deviezenvoorraad (ook wel buitenlandse valuta reserve) is - zeg maar - de hoeveelheid buitenlands geld van een land, die gebruikt wordt voor internationale handel.

Bij een tekort op de betalingsbalans gaat er meer geld uit dan er in komt, dus neemt de deviezenvoorraad af. Bij een overschot op de betalingsbalans neemt de deviezenvoorraad dus toe.

Slide 24 - Tekstslide

Voorbeeld: overschot op de betalingsbalans
Wanneer een land een overschot op de betalingsbalans heeft, ontvangt het land in meer geld uit het buitenland dan dat zij in die periode moeten betalen aan het buitenland. 
Er wordt dan per saldo geld ontvangen uit het buitenland.

Slide 25 - Tekstslide

Iedereen die geld ontvangt uit het buitenland wil graag betaald worden in de eigen munt. Daarom moet het buitenland haar eigen munten omruilen. Die vreemde valuta komen op die manier terecht in de valutareserve bij de Centrale Bank.

Slide 26 - Tekstslide

Voorbeeld: tekort op de Betalingsbalans
Wanneer een land een tekort op de betalingsbalans heeft, moet het in die periode meer betalen aan het buitenland dan zij in die periode ontvangen uit het buitenland. 
Er moet dus per saldo betaald worden aan het buitenland.

Slide 27 - Tekstslide

Voor die betaling aan het buitenland moet het land de munt hebben van degene die het geld wil ontvangen.
Die vreemde valuta zitten in de valutareserve bij de Centrale Bank.
Een land kan daarom niet permanent een tekort op de betalingsbalans hebben, omdat op een gegeven moment de voorraad vreemd geld op raakt. Een tekort kan dan alleen nog maar als het andere land het accepteert als een schuld.

Slide 28 - Tekstslide

Saldo lopende rekening = 200 mld.
Saldo kapitaalrekening = 150 mld.
De deviezenvoorraad neemt ...
A
af met € 50 mld.
B
toe met € 50 mld.
C
toe met € 150 mld.
D
toe met € 350 mld.

Slide 29 - Quizvraag

Maak 2.3 13 t/m 14

Slide 30 - Tekstslide

Je weet nu:
1) wat de betalingsbalans en de buitenlandse valuta reserve zijn
2) welke transactie op welke deelrekening staat op de betalinsgbalans
3) dat transacties op de kapitaalrekening in verband staan met die op de lopende rekening (opgave 11 en 12)
4) de invloed van het saldo op de betalinsgbalans op de buitenlandse valuta reserve

Slide 31 - Tekstslide

Ik heb nog de
volgende vragen

Slide 32 - Woordweb