Spelling H6


Welkom!

1 / 17
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare school

In deze les zitten 17 slides, met tekstslides.

Onderdelen in deze les


Welkom!

Slide 1 - Tekstslide

Lesdoelen
- je leert wanneer je komma's moet gebruiken
- je leert wat de directe rede en de indirecte rede is
- je leert de dubbele punt en aanhalingstekens te gebruiken bij citaten 

Slide 2 - Tekstslide

Lesprogramma
- Welkom en introductie (5 min)
- Lezen (15 min)
- Terugblik (5 min)
- Uitleg (10 min)
- Zelfstandig werken (15 min)
- Afsluiting en vooruitblik (5 min)

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

Lezen
timer
15:00

Slide 5 - Tekstslide

       Terugblik

Slide 6 - Tekstslide

Verschillen in betekenis

- Katten, spinnen, ijsberen, vissen, gieren, vliegen en honden slapen


- Katten spinnen, ijsberen vissen, gieren vliegen en honden slapen

Waardoor komt het verschil in betekenis?

Slide 7 - Tekstslide

Wanneer gebruik je een komma?

Slide 8 - Tekstslide

Komma (blz. 184)
Je gebruikt een komma om een zin beter leesbaar te maken. 
Je zet een komma:
  • tussen twee persoonsvormen:
  • tussen de delen van een opsomming (maar niet voor en)
  • tussen een naam of een uitroep en de rest van de zin
  • voor maar, doordat, nadat, omdat, terwijl, voordat, want, zodat en zodra

Slide 9 - Tekstslide

Wanneer gebruik je een dubbele punt?

Slide 10 - Tekstslide

Dubbele punt (blz. 184)
Je gebruikt een dubbele punt als je iets aankondigt, bijvoorbeeld:

  • een opsomming: Rianne spreekt vier talen: Nederlands, Frans, Engels en Duits.
  • een toelichting: We eten elke dag twee stuks fruit: dat is gezond.
  • een citaat: Vader zei: 'Ik zet de vuile borden wel even in de vaatwasser.'

Slide 11 - Tekstslide

(In)directe rede

Directe rede: je schrijft woord voor woord op wat iemand zegt (citaat) - aanhalingstekens

Hij zei: 'Vanmiddag om vier uur gaan we terug.'


Indirecte rede: je schrijft iemands woorden niet letterlijk op - geen aanhalingstekens


Hij zei dat we vanmiddag om vier uur teruggaan.

Slide 12 - Tekstslide

Aanhalingstekens (blz. 184)
Je gebruikt aanhalingstekens als je de directe rede gebruikt. Je geeft dan iemands woorden letterlijk weer. Dat heet ook wel 'citeren'. Om het citaat zelf zet je aanhalingstekens. Je kondigt het citaat aan met een dubbele punt.
- Hij zei: 'Vanmiddag om vier uur gaan we terug.'
Als het citaat vooropstaat, gebruik je geen dubbele punt:
- 'Vanmiddag om vier uur gaan we terug', zei hij.



Slide 13 - Tekstslide

'Vanmiddag om vier uur gaan we terug', zei hij.
Dit is:
a. Directe rede (twee vingers)
b. Indirecte rede (drie vingers)

Slide 14 - Tekstslide

In de indirecte rede gebruik je geen aanhalingstekens
a. Dit is waar (twee vingers)
b. Dit is niet waar (drie vingers)

Slide 15 - Tekstslide

Zelfstandig werken
Wat: lees theorie op blz. 184 en maak opdracht 1, 2 en 3 (blz. 185)

Hoe: individueel in stilte (je mag zachtjes overleggen)

Klaar?: steek je vinger op!

timer
15:00

Slide 16 - Tekstslide

Afsluiting en vooruitblik
Zijn de lesdoelen bereikt?:
- je leert wanneer je komma's moet gebruiken 
- je leert wat de directe rede en de indirecte rede is 
- je leert de dubbele punt en aanhalingstekens te gebruiken bij citaten 
Hoe ging het?
Huiswerk: lees theorie op blz. 184 en maak opdracht 1, 2 en 3 (blz. 185)

Vooruitblik: de komende lessen: project Angstzweet 

Slide 17 - Tekstslide