begrijpend lezen

Digibordles
Toen het oorlog was 1914-1918
Begrijpend lezen I Wereldoriëntatie
1 / 13
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsLager onderwijs

In deze les zitten 13 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

Digibordles
Toen het oorlog was 1914-1918
Begrijpend lezen I Wereldoriëntatie

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat weet jij al over de Eerste Wereldoorlog?

Slide 2 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Lesdoelen
Aan het eind van de les weet ik door het lezen van het hoofdstuk Het leven van soldaten uit het boek Toen het oorlog was 1914-1918 hoe het leven van soldaten er tijdens de Eerste Wereldoorlog uit kon zien. Het maken van aantekeningen tijdens het lezen helpt mij hierbij. 

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Woordenschat
de Eerste Wereldoorlog (WOI)
de bondgenoot / de bondgenootschappen
Een groep mensen of landen die samenwerken tegen een vijand.
Tijdens WOI hadden Frankrijk, Groot-Brittanië, Rusland en later de Verenigde Staten een bondgenootschap
de centralen
Tijdens WOI hoorden Duitsland, Turkije en nog wat andere landen bij Oostenrijk-Hongarije. Zij waren de centralen.
het buurland
Een aangrenzend land.
België is een buurland van Nederland.
de geallieerden
Tijdens WOI hielpen Frankrijk, Groot-Brittanië, Rusland en later ook de Verenigde Staten Servië. Zij waren de geallieerden
neutraal
Als je geen partij kiest.
Tijdens WOI bleef Nederland, net als Denemarken, Spanje en Zwitserland neutraal.

! Neutraal blijven was lastig. De vechtende landen moeten
het neutrale land met rust laten. Dat gebeurde niet altijd. België wilde ook neutraal blijven, maar moest toch meevechten toen het Duitse leger het land binnenviel.
de loopgraven
Een loopgraaf is een soort geul of gang in de grond die soldaten beschermt tegen vijandelijk vuur.
Tijdens WOI bestookten soldaten elkaar met vreselijke wapens vanuit loopgraven.
de schaarste
Een situatie waarin er een tekort is aan iets.
Tijdens WOI werd voedsel schaars.

Slide 4 - Tekstslide

Woordenschat
Bespreek de moeilijke woorden met uw leerlingen.
De eerste paar pagina's leest jouw juf of meester voor. Lees mee in je eigen
boek of leun achterover en luister lekker mee.

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 6 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Heb jihet goed begrepen? Test je
kennis!
WAAR of NIET WAAR? Slepen maar!
Tijdens de Eerste Wereldoorlog werd er veel gevochten vanuit loopgraven. 
WAAR
NIET
WAAR

Slide 7 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

.
Leg in je eigen woorden uit wat een loopgraaf is.
Heb jij het goed begrepen? Test je kennis!

Slide 8 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

.
Vertel in het kort hoe het leven van een soldaat in een loopgraaf er ongeveer uit kon zien.
Heb jij het goed begrepen? Test je kennis!

Slide 9 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies


Aan het eind van de les ...
Heb jij het goed begrepen? Test je kennis!
Waarom hadden de soldaten als ze warm eten kregen, meestal afgekoeld eten?
A
In de oorlog werkte de magnetron niet goed.
B
In de oorlog hadden ze vaak geen elektriciteit.
C
De afstand van de keuken tot het eind van de loopgraven was groot.
D
De soldaten hielden niet van warm eten, dus ze lieten het zelf afkoelen.

Slide 10 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Heb jihet goed begrepen? Test je
kennis!
WAAR of NIET WAAR? Slepen maar!
Niet waar, ze konden soms ansichtkaarten en/of brieven naar huis schrijven.
In de tijd van de Eerste Wereldoorlog hadden de soldaten geen enkel contact met de mensen die thuis achter waren gebleven.
WAAR
NIET
WAAR

Slide 11 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

                          Waar of niet waar? Slepen maar!
Heb jihet goed begrepen? Test je
kennis!
WAAR




NIET WAAR
De meeste aanvallen gebeurden tijdens de Eerste Wereldoorlog tussen 05.00 en 06.00 uur en tussen 18.00 – 19.00 uur. 

Slide 12 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

.
Welke klussen gebeurden meestal in de avond en de nacht? 
Heb jij het goed begrepen? Test je kennis!

Slide 13 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies