Intervallen

• Wiskunde
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 4

H5 Veranderingen

Leerdoelen

• Je weet wat een interval is.
• Je kent de 3 verschillende notaties voor intervallen en kan deze in elkaar omzetten. 

Intervallen

• Aaneengesloten stuk getallenlijn

Welke notatie hoort bij alle getallen kleiner of gelijk aan -6?

1. x < 6
2. x ≤ -6
3. x > 6
4. x ≥ -6

Welke notatie hoort bij alle getallen tussen de 2 en 5?

1. 2 < x < 5
2. 2 < x > 5
3. 2 > x < 5
4. 2 > x > 5

Notatie met de getallenlijn

• 2 ≤ x < 3  
  
• x < -1
• x ≥ 5

1. 1 < x < 4,5
2. 1 ≤ x < 4,5
3. 1 < x ≤ 4,5
4. 1 ≤ x ≤ 4,5

Intervalnotatie

• ⟨-2, 0]
• [3, →⟩

Welke notatie hoort bij x ≤ 6

1. ⟨←, 6]
2. ⟨←, 6⟩
3. [6,→⟩
4. ⟨6,→⟩

Welke notatie hoort bij 3 < x ≤ 6,5

1. ⟨3; 6,5⟩
2. ⟨3; 6,5]
3. [3; 6,5⟩
4. [3; 6,5]

1. ⟨←, 2]
2. ⟨←, 2⟩
3. [2,→⟩
4. ⟨2,→⟩

Intervallen

• -3 ≤ x < 1
• Intervalnotatie: [-3, 1⟩

Huiswerk

Par 5.1

Opgave 1 t/m 5 (blz 11, 12)