BSR 14/11 2t spelling §2 en §3

Open je boek alvast op blz 230-231.
Log alvast in op LessonUp
(de code staat  linksonder in beeld).

§2 Komma (,)
§3 Dubbele punt en aanhalingsteken(: en '''')
Voordat we beginnen:
WELKOM 2T
1 / 25
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 25 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Open je boek alvast op blz 230-231.
Log alvast in op LessonUp
(de code staat  linksonder in beeld).

§2 Komma (,)
§3 Dubbele punt en aanhalingsteken(: en '''')
Voordat we beginnen:
WELKOM 2T

Slide 1 - Tekstslide

1. Verder met Cursus 7: Spelling.
2. Klassikale uitleg cursus 7
paragraaf 2 en 3.
3.  Opdrachten paragraaf 2 en 3.
4. Terugblikken en afronden.

Wat gaan we vandaag doen?

Slide 2 - Tekstslide

  • Je weet in welke situaties je een komma schrijft.
  • Je kunt dubbele punten en aanhalingstekens gebruiken in citaten.
Lesdoelen

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

Het maken van aantekeningen kan helpen om de uitleg beter te onthouden. 
Aantekeningen
bij spelling

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Video

Slide 8 - Video

Leestekens (komma)
  • Een komma gebruiken we in een aantal gevallen.
  • Wanneer je twee zinnen samenvoegt tot een nieuwe, langere zin. Die komma staat dan:
  • Tussen twee persoonsvormen:
    Als de zon fel schijnt, moet je je insmeren. 
  • Voor voegwoorden zoals maar, nadat, omdat, terwijl, want:
    Ik ben te laat, omdat ik me heb verslapen.
  • Tussen delen van een opsomming:
  • Mijn buurman werkt op maandag, dinsdag, woensdag en donderdag.

Slide 9 - Tekstslide

Schrijf de zin over met komma's.

Lara is niet zenuwachtig voor de auditie want ze heeft goed geoefend.

Slide 10 - Open vraag

Plaats komma's.
De leeuw de olifant en de neushoorn zijn onderdeel van de Big Five.

Slide 11 - Open vraag

  • Je gebruikt een dubbele punt voor een aangekondigde opsomming.
    Dit zijn mijn favoriete biermerken: Heineken, Affligem en Desperados.   
  • Voor de directe rede of een citaat. Je geeft dan aan dat iemand iets zegt. 
    Peter zei twijfelachtig: 'Ik weet niet of ik het wel ga redden.' 
  • Als je binnen de zin iets aankondigt.
    Eindelijk is het zover: hun kindje is geboren! 

Dubbele punt (:)

Slide 12 - Tekstslide

Neem de zin over en plaats op de juiste plek een dubbele punt.

Ik kon vandaag niet op de fiets naar school ik had een lekke band.

Slide 13 - Open vraag

Maak een zin waarin een dubbele punt
op de juiste manier voorkomt.

Slide 14 - Woordweb

  • Aanhalingstekens gebruik je bij de directe rede of bij een citaat. Let goed op de plaats van deze tekens.
    'Vanavond ga ik helemaal niets doen', zei mijn broer.
     
  • Let op: bij de indirecte rede en bij gedachten gebruik je geen aanhalingstekens! 
    Jordi dacht bij zichzelf: waar ben ik in hemelsnaam aan begonnen? 

Aanhalingstekens ('')

Slide 15 - Tekstslide

Staan de aanhalingstekens goed?

De presentator vroeg: “Hoe heb jij de wedstrijd ervaren?”
A
Goed
B
Niet goed

Slide 16 - Quizvraag

Staan de aanhalingstekens goed?

“Ik zei: Ik vind dat ananas niet op een pizza hoort.”
A
Goed
B
Niet goed

Slide 17 - Quizvraag

Staan de aanhalingstekens goed?

Ze dacht nog zo: ''Ik hoop echt dat ik mijn rijexamen heb gehaald.''
A
Goed
B
Niet goed

Slide 18 - Quizvraag

Wat?
Cursus 7 Spelling §2 Opdracht 1, 2 en 4 (blz. 230-231).
Cursus 7 Spelling §3 Opdracht  1, 2 en 6 (blz. 232-233).
Hoe?
Noteer alle antwoorden in je schrift.
Zo oefen je het op de beste manier met leestekens.
Hulp
De theorie in deze LessonUp en de theorie in je boek.
Tijd
Vijftien minuten.
Waarom?
Om te oefenen met leestekens.
Klaar?
Lees alvast de theorie van §4 of maak een samenvatting van de groene blokjes theorie.
Huiswerk voor de volgende les
timer
15:00

Slide 19 - Tekstslide

  • Je weet in welke situaties je een komma schrijft.
  • Je kunt dubbele punten en aanhalingstekens gebruiken in citaten.
Lesdoelen

Slide 20 - Tekstslide

Slide 21 - Tekstslide

Maak een zin waarin een citaat voorkomt. Let op het gebruik van de leestekens.

Slide 22 - Open vraag

Welk leesteken hoort op de plek van het vraagteken?

Hij zei nog zo: (?) Neem voldoende drinken mee! (?)

A
komma
B
dubbele punt
C
aanhalingstekens

Slide 23 - Quizvraag

Maak een zin met een dubbele punt erin. Noteer ook waarom die dubbele punt daar hoort.

Slide 24 - Open vraag

Neem deel onze LessonUp klas
Wat kun je hier vinden?
  • LessonUps
  • Video's
  • Handige websites 

Klassencodes:
2ta: qjffs
2tb: sgmrx
2tc: dqymz

Slide 25 - Tekstslide