Das Possesivpronomen

Ein(e)/Kein(e)
mannelijk/ männlich:
- der
- ein/kein
Vrouwelijk/ Weiblich:
- die
- eine/Keine
onzijdig/ Neutral:
- das
- ein/kein
Meervoud/ Plural:
- die
- keine
1 / 12
volgende
Slide 1: Tekstslide

In deze les zitten 12 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Ein(e)/Kein(e)
mannelijk/ männlich:
- der
- ein/kein
Vrouwelijk/ Weiblich:
- die
- eine/Keine
onzijdig/ Neutral:
- das
- ein/kein
Meervoud/ Plural:
- die
- keine

Slide 1 - Tekstslide

wir haben noch ____ (geen) Suppe!
A
keine
B
ein
C
kein
D
eine

Slide 2 - Quizvraag

Stefan isst ___ (een) Apfel.
A
keine
B
kein
C
ein
D
eine

Slide 3 - Quizvraag

Possesivpronomen
mijn - mein(e)
jouw - dein(e)
zijn - sein(e)
haar - ihr(e)
ons, onze - unser(e)
jullie - euer(e)
hun - ihr(e)
uw - Ihr(e)

Slide 4 - Tekstslide

Ich trinke ___(mijn) Cola.
A
mein
B
deine
C
meine
D
seine

Slide 5 - Quizvraag

Wo ist ___(jouw) Vater?
A
deine
B
dein
C
ihr
D
unser

Slide 6 - Quizvraag

___(zijn) Onkel ist ein Lehrer.
A
sein
B
ihr
C
seine
D
ihre

Slide 7 - Quizvraag

Ist .... (uw) Eis auch nicht lecker?
A
Ihr
B
ihr
C
dein
D
unser

Slide 8 - Quizvraag

____ (onze) Vater ist zu spät.
A
euer
B
ihr
C
unsere
D
unser

Slide 9 - Quizvraag

hoe ging het?
goed
wel ok
slecht
het is nog niet duidelijk

Slide 10 - Poll

wat ging goed?

Slide 11 - Open vraag

wat is nog niet duidelijk?

Slide 12 - Open vraag