HV2 week 12-1 les 11 naamwoordelijk gezegde en koppelwerkwoorden

Te behandelen grammatica Kern P3
H5 Taalkundig ontleden (zelfstandig naamwoord, lidwoord, bijvoeglijke naamwoord, bijwoord, voorzetsel. voornaamwoorden, soorten werkwoorden): afgerond

H6 Redekundig ontleden (persoonsvorm, onderwerp, werkwoordelijk gezegde, lijdend voorwerp, meewerkend voorwerp, voorzetselvoorwerp, bijwoordelijke bepaling): afgerond

H20 Koppelwerkwoord en naamwoordelijk gezegde: 

H21 Voornaamwoorden & telwoorden: afgerond

H35 Samengestelde zinnen en voegwoorden:

H36 Bijvoeglijke bepaling & bijstelling: afgerond


1 / 20
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

In deze les zitten 20 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Te behandelen grammatica Kern P3
H5 Taalkundig ontleden (zelfstandig naamwoord, lidwoord, bijvoeglijke naamwoord, bijwoord, voorzetsel. voornaamwoorden, soorten werkwoorden): afgerond

H6 Redekundig ontleden (persoonsvorm, onderwerp, werkwoordelijk gezegde, lijdend voorwerp, meewerkend voorwerp, voorzetselvoorwerp, bijwoordelijke bepaling): afgerond

H20 Koppelwerkwoord en naamwoordelijk gezegde: 

H21 Voornaamwoorden & telwoorden: afgerond

H35 Samengestelde zinnen en voegwoorden:

H36 Bijvoeglijke bepaling & bijstelling: afgerond


Slide 1 - Tekstslide

Toetsen P3
Grammatica: 3 en 5 april (staat in SOM)

Leesvaardigheid: 15 en 17 mei (noteer in je agenda)


Slide 2 - Tekstslide

Vandaag

Lezen
Herhaling bijstelling
Uitleg naamwoordelijk gezegde


Slide 3 - Tekstslide

Lezen
timer
10:00

Slide 4 - Tekstslide

Lesdoelen
Na deze les:

weet je hoe je het naamwoordelijk gezegde vindt in een zin.

Slide 5 - Tekstslide

Bijstelling


Amsterdam, de hoofdstad van Nederland, is erg mooi.

De bijstelling staat altijd tussen komma's. 
Maak aantekeningen

Slide 6 - Tekstslide

Wat doet het?
De bijstelling geeft extra informatie over iets wat al in de zin staat. 
Voorbeeld: 
Ik heb bloemen, een bos rozen, van mijn vriendin gekregen. 

  • In de zin staat dat ik bloemen heb gekregen.
  • De extra informatie die toegevoegd wordt, is dat het gaat om een bos rozen. 
  • Een bos rozen is hier de bijstelling, want het geeft extra informatie over bloemen.

Slide 7 - Tekstslide

De zin verdelen in zinsdelen
De bijstelling hoort bij hetzelfde zinsdeel als het object waar het iets over zegt.
 
Dus:
Ik |heb| bloemen, een bos rozen, |van mijn vriendin |gekregen.

Slide 8 - Tekstslide

De zinsdelen benoemen
De bijstelling hoort bij hetzelfde zinsdeel als het object waar het iets over zegt. 
|Ik |heb| bloemen, een bos rozen, |van mijn vriendin |gekregen.|
pv = heb                                                                
wg = heb, gekregen                                 
ow = ik
lv = bloemen, een bos rozen  
bijstelling = een bos rozen  

Slide 9 - Tekstslide

Filmpje naamwoordelijk gezegde


Klik hier voor het filmpje met uitleg over het naamwoordelijk gezegde.

Slide 10 - Tekstslide

Naamwoordelijk gezegde NG
Wat + PV + OW + overige werkwoorden = NG

NG: bestaat uit een werkwoordelijk deel en een naamwoordelijk deel

ALS ER EEN NG IN EEN ZIN ZIT DAN ZIT ER NOOIT EEN LV IN DE ZIN!!!

Het NG bestaat uit:
1. een werkwoordelijk deel (alle werkwoorden in de zin, waarvan 1 is een koppelwerkwoord is)
2. een naamwoordelijk deel (zelfstandig naamwoord of bijvoeglijk naamwoord dat een eigenschap aan het onderwerp koppelt).


Slide 11 - Tekstslide

Naamwoordelijk gezegde
Eigenschappen koppelen we aan mensen/dieren/dingen met een koppelwerkwoord.

Het koppelwerkwoord ZIJN is het bekendste. 
Namelijk: wij zijn iets of Bram is iets.

Koppelwerkwoorden:
zijn worden blijven blijken lijken schijnen (heten dunken voorkomen)

Slide 12 - Tekstslide

Koppelwerkwoorden
ZWaBBeLS
zijn - worden - blijven 
 blijken - lijken - schijnen
heten - dunken - voorkomen

Slide 13 - Tekstslide




WG (zinnen met een zelfstandig werkwoord)
Zegt wat iemand of iets doet.
Die jongen heeft gesport.
• OW die jongen
• ZWW gesport
• HWW heeft



NG (zinnen met een koppelwerkwoord)
Zegt wat iemand is (of wordt, blijft, lijkt).

Die jongen is sportief.
• OW die jongen
• Met een NG wordt aan jou vertelt wat het onderwerp IS.
• Die jongen is sportief.
• KWW is
• NG is sportief (WWD is / NWD sportief)

Bram lijkt me verslaafd aan gamen: verslaafd lijken is net als verslaafd zijn en dat is iets zijn, namelijk verslaafd aan gamen. Bram is hier iets.


Werkwoordelijk of naamwoordelijk gezegde?

Slide 14 - Tekstslide

Huiswerk nakijken

H36 opdr. 5 t/m 8

Slide 15 - Tekstslide

Huiswerk
H20 maken opdr. 1, 2 en 3 (check blz. 82/191 Kern)

Ben je klaar? Maak een verhaaltje van vijf zinnen. Hier staat in:
- persoonsvorm
- onderwerp
- werkwoordelijk gezegde
- lijdend voorwerp
- meewerkend voorwerp
- bijstelling

Slide 16 - Tekstslide

Aan de slag
Maak je huiswerk. 

Ja mag overleggen met je buur, maar doe dit zachtjes. 

Slide 17 - Tekstslide

Zijn voor jou de lesdoelen behaald

Ik kan in een zin het volgende zinsdeel benoemen:
- naamwoordelijk gezegde

Slide 18 - Tekstslide

Volgende les


We gaan verder met H20 koppelwerkwoorden en naamwoordelijk gezegde. 

Slide 19 - Tekstslide


Fijne dag en tot de volgende les.
tot de volgende keer!

Slide 20 - Tekstslide