H3.4 Reactievergelijkingen

H3.4 reactievergelijkingen
1 / 20
volgende
Slide 1: Tekstslide
ScheikundeMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 20 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

H3.4 reactievergelijkingen

Slide 1 - Tekstslide

Wat gaan we doen?

  • Kijken hoe je een reactieschema kunt opstellen.
  • Kijken hoe je hiervan een reactievergelijking kunt maken.
Hoe gaan we dit doen?
  • Uitleg docent
  • Oefenen

Slide 2 - Tekstslide

Weet je nog?
Index: Kleine getalletje in de molecuulformule -> 2 in SO
Coëfficiënt: getal voor de molecuulformule, 5 in 5 NaCl 

Atomen zijn alleen, behalve sommige atomen, die zijn altijd met z'n tweeën: 
Claudia Fietst In Haar Onderbroek Naar Breda

Slide 3 - Tekstslide

Reactieschema
Een chemische reactie kun je verkort weergeven in een reactieschema, waarin je de namen en de toestandsaanduidingen (= aggregatietoestanden) van de beginstoffen voor de pijl en van de reactieproducten achter de pijl plaatst.
Toestandsaanduidingen: gas (g), vast (s), vloeibaar (l) en opgelost (aq)

Slide 4 - Tekstslide

Reactievergelijking
In een reactievergelijking is er voor en na de pijl een gelijk aantal atomen en je schrijft in Symbl\olen van elke soort aanwezig.

Je noemt dat een kloppende reactievergelijking.

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

Stappenplan

  • Schrijf het reactieschema op in woorden
  • Vervang de woorden door symbolen
  • Schrijf van elk soort atoom het aantal op, voor de pijl
  • Schrijf van elk soort atoom het aantal op, na de pijl
  • Pas het aantal atomen aan door de coëfficiënt te veranderen
  • Controleer of voor en na de pijl evenveel van elk atoomsoort
    aanwezig is.



Wat is de reactievergelijking van de verbranding van methaan?

Slide 7 - Tekstslide

Regels kloppend maken
  • Voor en na de pijl moeten van elke atoomsoort evenveel atomen zijn 
  • Aan de moleculen zelf mag je niets veranderen (de index verandert niet
  • Let op !! Als je op een half getal uitkomt voor de moleculen, doe je alle getallen (coëfficiënten) keer 2 
  • Let op !! Uiteindelijk moeten de coëfficiënten de kleinst mogelijke hele getallen zijn. 

Slide 8 - Tekstslide

Oefenen met Phet Colorado 
Zie volgende slide

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Link

Huiswerk

Maken Opdracht
opgave 5

Slide 11 - Tekstslide

Leerdoelen deze les
  • Je kunt het verschil tussen een reactieschema en een reactievergelijking aangeven.
  • Je kunt een kloppende reactievergelijking opstellen.



Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Video

Welke reactievergelijkingen stellen ontleden voor?
A
A
B
B
C
C
D
D

Slide 14 - Quizvraag

Bij welke reactie ontstaan er meer koolstofdioxidemoleculen? Bij de verbranding van methaan of de verbranding van etheen?
(Stel eerst de reactievergelijkingen op.)
A
Verbranding van methaan
B
Verbranding van etheen

Slide 15 - Quizvraag

Bij welke reactie ontstaan er meer koolstofdioxidemoleculen? Bij de verbranding van
methaan of de verbranding van etheen?
(Stel eerst de reactievergelijkingen op.)

Slide 16 - Open vraag

Wat is een kenmerk van een chemische reactie?
A
Er treedt een energie-effect op
B
beginstoffen veranderen in reactieproducten
C
De wet van Lavoisier geldt
D
Alledrie de kenmerken zijn juist

Slide 17 - Quizvraag

Wat is het verschil tussen een reactieschema en reactievergelijking?
A
Reactieschema = symbolen Reactievergelijking = woorden
B
Reactieschema = niet kloppend Reactievergelijking = wel kloppend gemaakt
C
Reactieschema = woorden Reactievergelijking = symbolen
D
Er is geen verschil tussen een reactieschema en vergelijkingen

Slide 18 - Quizvraag

Wat zijn de beginstoffen in dit reactieschema?
A
Zilver en chloor
B
Zilverchloride
C
Zilver
D
Chloor

Slide 19 - Quizvraag

Wat moet er staan op
de plaats van de x?
A
12
B
25
C
13
D
9

Slide 20 - Quizvraag