Target 5 Les 13: kommagetallen-breuken

1 / 19
volgende
Slide 1: Tekstslide
WiskundeBasisschoolGroep 6

In deze les zitten 19 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

kommagetal-breuk

lesverloop 
  • uitleg kommagetal omzetten in een breuk + schema
  • uitleg breuk vereenvoudigen + schema
  • uitleg breuk omzetten naar breuk met noemer 10 + schema
  • filmpje Xnap da
  • quiz
  • werkboek oplossen
  • werkboek verbeteren
  • hulp van de juf 
  • foto als bewijs

Slide 2 - Tekstslide

uitleg kommagetal-breuk
kommagetal omzetten naar een breuk
bv: 0,25
- Schrijf het kommagetal in je tabel: 
0 = bij eenheden, 2 = bij tiende, 5 = bij honderdste

- Lees de waarde van het getal luidop: 25 honderdste

- Nu hoor je eigenlijk al hoe je de breuk moet noteren: 25/100

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

uitleg breuk omzetten naar breuk met noemer 10 of 100 of 1000 en dan naar kommagetal

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Video

Slide 7 - Tekstslide

Welk kommagetal hoort bij de decimale breuk 3/10
A
0,3
B
0,03
C
0,003
D
3

Slide 8 - Quizvraag

3/ 10 = 0,3

want 3/10 lees je luidop als 3 tiende

3 tiende in een komagetal = 0,3 

Slide 9 - Tekstslide

Welke breuk hoort bij het kommagetal 0,4?
A
4/10
B
4/100
C
4/1000

Slide 10 - Quizvraag

0,4 = 4/10

Welke waarde heeft de 4?
4 hoort bij tiende dus 4 tiende

Als je 4 tiende luidop zegt dan hoor je al hoe je de breuk moet schrijven: 4/10

Slide 11 - Tekstslide

Hoe schrijf je 3/4 als een kommagetal?
A
0,34
B
3/4 bestaat niet als kommagetal
C
0,9
D
0,75

Slide 12 - Quizvraag

3/4 = 0,75
stap 1: 3/4 omzetten naar een breuk met noemer 10of 100 of 1000
3/4 = 75/100 
noemer 4 moet naar noemer 100
 -> hoeveel keer moet ik 4 x een getal doen om 100 te hebben? 25
->( ik kan het ook omgekeerd doen 100 : 4 is hoeveel? 25)
dus ik doe noemer 4 x 25 = noemer 100
en ik doe het ook bij de teller  ->3 x 25 = 75
ik krijg dan de breuk: 75/100

 stap 2: ik zet de breuk met noemer 10 of 100 of 1000 om naar een kommagetal
ik lees 75/100 luidop als 75 honderdste
ik plaats 75 honderdste in het positieschema
Wat zijn de eenheden bij het getal 75 honderdste? 5
5 plaats ik bij de honderdste en vul de rest aan want de regel zegt: de eenheden komen overeen met de maateenheid die achteraan staat, in dit geval honderdste

Slide 13 - Tekstslide

wat heb je nodig?
  • werkboek rekenen                                        Target 5 Les 13                                                         p. 16 oefening 1-5
  • paars mapje:                                               blaadjes van                                                 breuken
  • positieschema                                                      tot op duizendste

Slide 14 - Tekstslide



1. Los de vragen 1 tot en met 5 op in je rekenboek p.16
  • gebruik de slides als hulp 
  • gebruik je paars mapje als hulp
  • gebruik je positieschema tot duizendste
  • bekijk het filmpje van 'Xnapda' als hulp

4. Verbeter de vragen 1-5 met de verbetersleutel in het groen
-> is jouw antwoord fout, trek er dan een streep door en schrijf het juiste antwoord erbij.

Slide 15 - Tekstslide

hulp van de juf  
oefening 1: 
- hoeveel vakjes tel in je totaal? In hoeveel gelijke delen is de vlakke figuur verdeeld?
       -> dit getal staat in de noemer
- Hoeveel vakjes zijn er gekleurd? Dit getal staat in de teller
- Lees de breuk luidop: bv: 3 tiende
- schrijf de breuk als kommagetal, gebruik hiervoor je scema: je schrijft drie bij tiende


oefening 2:
- Wat is de waarde van het cijfer 7? 7 tiende
- Lees de waarde van he cijfer luidop: 7 tiende
- Je hoort nu hoe je het komagetal als breuk moet schrijven: 7/10
bv: 0,23 = 23 honderdste = 23/100

Slide 16 - Tekstslide

hulp van de juf  
oefening 3: 
- Doe dezelfde stappen als bij oefening 2
- deel de teller en de noemer door hetzelfde getal, een zo groot mogelijk getal!
bv: 
0,6 = 6 tiende = 6/10
6 en 10 kan ik beiden delen door 2 => 6 : 2 = 3      en      10 : 2 = 5
6/10 = 3/5 

oefening 4: 
- Lees de breuk luidop: bv: 2 tiende
- Wat zijn de eenheden bij 2 tiende? 2
- de regel zegt: de eenheden komen overeen met de maateenheid die erachter staat
- schijf de 2 bij tiende in het positieschema, vul verder aan met nullen en een komma



Slide 17 - Tekstslide

hulp van de juf  
oefening 5: 
- Zet de breuk om naar een breuk met als noemer 10 of 100 of 1000
      -> vermenigvuldig de teller en de noemer met hetzelfde getal
- Lees de breuk met als noemer 10 of 100 of 1000 luidop
- Zet de breuk om in een kommagetal, gebruik hiervoor je positieschema
bv:     1/2 = 5/10 = 0,5 

maal hoeveel moet ik de noemer doen om 10 te hebben?
2 x ? = 10     => 2 x 5 = 10
ik vermenigvuldig de teller en de noemer met 5
de teller x 5       en        de noemer x 5
     1 x 5  = 5               en              2 x 5 = 10
=> ik krijg de breuk 5/10   => ik lees de breuk luidop als 5 tiende 
=> wat zijnde eenheden bij 5 tiende? 5 dus  ik schrijf de 5 bij tiende in de positietabel
=> nu weet ik het wat het kommagetal is van 1/2 namelijk: 0,5



Slide 18 - Tekstslide

plaats hieronder een foto van pagina 16 (ingevuld + verbeterd)

Slide 19 - Open vraag