Europese Unie ontstaan

Het ontstaan van de Europese Unie
1 / 25
volgende
Slide 1: Tekstslide
BurgerschapMBOStudiejaar 4

In deze les zitten 25 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Het ontstaan van de Europese Unie

Slide 1 - Tekstslide

Leerdoelen

Aan het einde van de les weet je:
Waarom de Europese Unie is ontstaan 

Wat de doelstelling van Europese Unie zijn. 


Slide 2 - Tekstslide

Wat is de EU?

Slide 3 - Open vraag

Hoe is de Europese Unie ontstaan?



"Di

Slide 4 - Tekstslide

'Dit mag nooit weer gebeuren"



In het Europa van na de Tweede Wereldoorlog leefde sterk het idee van ‘nooit meer oorlog’ en bestond er grote behoefte aan internationale samenwerking. Om te voorkomen dat er opnieuw oorlog zou uitbreken in Europa 

Slide 5 - Tekstslide

Herstellen van de economie en de wederopbouw 

De Duitse kolen- en staalindustrie moest weer worden opgebouwd, maar dit mocht niet opnieuw leiden tot een sterke, geïsoleerde en wraakzuchtige staat. 

De Duitse herindustrialisatie moest daarom plaatsvinden in Europees verband. 

Slide 6 - Tekstslide

Angst voor het Sovjetblok

Maar de West-Europese democratieën
wilden zich kunnen verdedigen tegen
het machtige en zich steeds verder 
uitbreidende Sovjetblok

 (de communistische landen van Oost-Europa).




"Dit mag nooit meer gebeuren."

Slide 7 - Tekstslide

Voormalige Sovjetstaten: 


1. Armenië, 2. Azerbeidzjan, 3. Wit-Rusland, 4. Estland, 5. Georgië, 6. Kazachstan, 7. Kirgizië, 8. Letland, 9. Litouwen, 10. Moldavië, 11. Rusland, 12. Tadzjikistan, 13. Turkmenistan, 14. Oekraïne, 15. Oezbekistan

Slide 8 - Tekstslide

1951 de EGKS
Zes landen richten  de Europese Gemeenschap
voor Kolen en Staal (EGKS) op.


De kolen- en staalindustrie van de zes werd onder 
gemeenschappelijk beheer geplaatst: het hoogste orgaan van de 
EGKS, de Hoge Autoriteit, kreeg zeggenschap over de kolen- en staalindustrie van de aangesloten landen. De staten stonden op deze manier een klein stukje nationale 
macht (‘soevereiniteit’) af. Voor het eerst was er sprake van een 
supranationale Europese organisatie. 

Slide 9 - Tekstslide

1957 de EEG & Euratom

In 1957 werden in het Verdrag van Rome de Europese Economische Gemeenschap en Euratom opgericht. Deze twee organisaties vormden samen met de EGKS de basis voor de Europese Gemeenschap (EG), zoals de Europese Unie tot 1993 heette. 

Slide 10 - Tekstslide

Doelstelling van de EEG & Eurotom

Het vormen van  gemeenschappelijke markt: één economische Europese zone zonder heffingen, beperkingen en valutaproblemen.

Slide 11 - Tekstslide

Om de handels positie te verbeteren bevatte  het EEG-verdrag  bepalingen over landbouw, transportmogelijkheden, en economische relaties met niet-leden. Later zouden ook kapitaal en arbeidskrachten deel uitmaken van de gemeenschappelijke markt.

Slide 12 - Tekstslide

1973-1986 uitbreiding


Intussen werden steeds meer staten lid van de EG: naast ‘de Zes’ van de EGKS traden Groot-Brittannië, Ierland, Denemarken (1973), Griekenland, Spanje (1981) en Portugal (1986),  tot de organisatie toe en werden de bevoegdheden uitgebreid.

Slide 13 - Tekstslide

1992 de EU
Europese Gemeenschap van Kolen en Staal 
--> 1992 EU Europese Unie. 

Tegenwoordig heeft de EU 27 lidstaten.  Voorwaarden om lid te worden:
- Het land moet een stabiele democratie hebben die de rechtstaat, de mensenrechten en de bescherming van minderheden waarborgt.
- Het land moet goed draaiende economie hebben. 
- Het land moet de gemeenschappelijke wetten en regels van de EU overnemen en invoeren. 


Slide 14 - Tekstslide

1993 geen binnen grenzen meer 

Slide 15 - Tekstslide

1995 uitbreiding 
 1Oostenrijk, Finland en Zweden worden lid

Slide 16 - Tekstslide

1997 burgers betrekken
In 1997 volgde het Verdrag van Amsterdam. Burgers kregen het recht op toegang tot documenten afkomstig van de Europese Commissie en het Europees Parlement. Het parlement kreeg op meer beleidsterreinen het laatste woord en bovendien meer invloed op de benoeming van de Europese Commissie. Verder werd fraude met gemeenschapsgeld aangepakt, onder andere door de Europese Rekenkamer en de douanediensten meer bevoegdheden te geven.

Met het Verdrag van Nice van 2001 is onder meer de besluitvormingsprocedure over een aantal onderwerpen in de Raad van Ministers veranderd.

Slide 17 - Tekstslide

2002 de Euromunt
Per 1 januari 2002 is in twaalf lidstaten van de EU de nationale munt (zoals de Nederlandse gulden) vervangen door de euro. Inmiddels hebben negentien landen de euro. 

Slide 18 - Tekstslide

2004 uitbreiding
    2004: Cyprus, Estland, Hongarije, Letland, Litouwen, Malta, Polen, Slovenië, Slowakije en Tsjechië

Slide 19 - Tekstslide

2007 uitbreiding
2007: Bulgarije en Roemenië

Slide 20 - Tekstslide

Op 1 december 2009 is het Verdrag van Lissabon in werking getreden. Dit verdrag moet de Europese Unie makkelijker laten functioneren en de burger meer betrekken in de besluitvorming op Europees niveau. Het verdrag van Lissabon is voornamelijk een verbetering en verduidelijking van eerdere verdragen. Zo is bijvoorbeeld de wijze waarop de EU werkt vereenvoudigd.

Slide 21 - Tekstslide

2013 Uitbreiding
 Kroatië    

Slide 22 - Tekstslide

2020 Brexit

Slide 23 - Tekstslide

Slide 24 - Tekstslide

Waarom zou je als land in de EU willen?

Slide 25 - Open vraag