Omtrek 2e les hoofdstuk 7

Omtrek en oppervlakte
leerdoelen:

1 / 24
volgende
Slide 1: Tekstslide
WiskundeMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 1

In deze les zitten 24 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Omtrek en oppervlakte
leerdoelen:

Slide 1 - Tekstslide

Meten is weten

1. Hoe lang je bent meet je met een ..............

2. De temperatuur meet je met een .............

3. Het gewicht weeg je met een ................

Slide 2 - Tekstslide



Wat is de omtrek van dit figuur?
Schrijf op hoe je aan je antwoord komt.

Slide 3 - Open vraag


De temperatuur meet je met een

Slide 4 - Open vraag

Het gewicht weeg je met een ....

Slide 5 - Open vraag

meet instrument

Slide 6 - Tekstslide

Wat is een grootheid?
Een grootheid is een eigenschap die je kunt meten.

               Bijvoorbeeld je lengte kan je meten.

Slide 7 - Tekstslide

Noem een grootheid.
(wat kun je meten?)

Slide 8 - Woordweb

Wat is een eenheid?
De eenheid is de maat waarin je een grootheid meet.
De eenheid komt achter een getal te staan.

            Bijvoorbeeld een peuter is 125 cm.
Vertel 

Slide 9 - Tekstslide

Een grootheid is....
A
Een eigenschap van iets die je kunt meten
B
De maat waarin je iets kunt meten
C
Hoe groot iets is

Slide 10 - Quizvraag

Geef 3 voorbeelden van grootheden

Slide 11 - Woordweb

Een eenheid is....
A
Een eigenschap van iets die je kunt meten
B
De maat waarin je iets kunt meten
C
Hoe groot iets is

Slide 12 - Quizvraag

Geef 3 voorbeelden van eenheden

Slide 13 - Woordweb

Noem een eenheid van tijd

Slide 14 - Woordweb

Noem een eenheid
van lengte

Slide 15 - Woordweb

Wat is een grootheid en wat is een eenheid?
Grootheid
Eenheid
lengte
oppervlakte
seconde
kilogram
snelheid
centimeter
uur
tijd
kilometer
gewicht
hectare

Slide 16 - Sleepvraag

Bij eenheden staat vaak iets voor
Bijvoorbeeld kilo........

Dan zeg je kilometer
of kilogram

Slide 17 - Tekstslide

Denk aan kilometer. Hoeveel meter is dat?
Wat betekent kilo?

Slide 18 - Woordweb

Kilo betekent duizend = 1000
Wat betekent hecto?

Slide 19 - Woordweb

Kilo betkent duizend = 1000
Hecto betekent honderd = 100
Wat betekent deca?

Slide 20 - Woordweb

Kilo betkent duizend = 1000 
Hecto betekent honderd = 100
Deca betekent tien = 10

Wat betekent deci?

Slide 21 - Woordweb

Kilo betkent duizend = 1000 
Hecto betekent honderd = 100
Deca betekent tien = 10
Deci betekent tiende = 0,1

Wat betekent centi?

Slide 22 - Woordweb

Kilo = duizend = 1000
Hecto = honderd = 100
Deca = tien = 10
Deci = tiende = 0,1

Centi = honderdste = 0,01

Wat betekent milli?

Slide 23 - Woordweb

Maak nu de opgaven van 7.1
  1. Je begint met opgave 1
  2. Daarna de testopgave.
  3. Kijk de testopgave na en 
  4. volg dan je eigen route.
  5. Klaar?
  6. Dan nakijken en de leerdoelencheck maken. 

Slide 24 - Tekstslide