V3 spelling hoofdstuk 3

Dinsdag 13 september
Voorlezen CTRL A

Bespreken huiswerk 

Uitleg Spelling hoofdstuk 3 getallen

Aan de slag

1 / 16
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

In deze les zitten 16 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Dinsdag 13 september
Voorlezen CTRL A

Bespreken huiswerk 

Uitleg Spelling hoofdstuk 3 getallen

Aan de slag

Slide 1 - Tekstslide

Met of zonder -n?
Van die talentvolle voetballertjes zullen sommige(n) Oranje halen.
A
met
B
zonder

Slide 2 - Quizvraag

Met of zonder -n?
Enkele(n) leerlingen hebben het huiswerk niet gemaakt.
A
met
B
zonder

Slide 3 - Quizvraag

Met of zonder -n?
Mijn oma kijkt altijd naar het nieuws voor dove(n) en slechthorende(n)
A
eerste met, tweede zonder
B
eerste zonder, tweede met
C
allebei met
D
allebei zonder

Slide 4 - Quizvraag

Met of zonder -n?
Van die schattige puppies wil ik er wel enkele(n) hebben.
A
met
B
zonder

Slide 5 - Quizvraag

Wat is de juiste schrijfwijze?

Julia koopt ......... tijdschriften per week.
A
zes
B
6

Slide 6 - Quizvraag

Getallen in letters
Je schrijft getallen in letters voor: 
- getallen tot twintig: twee, negen, zeventien, achtste, de negentiende eeuw;
- tientallen tot honderd: twintig, vijftig, tachtigste;
- honderdtallen tot duizend: driehonderd, negenhonderd;
- duizendtallen tot en met twaalfduizend: zesduizend, tienduizendste; 
- de woorden miljoen, miljard, biljoen, enz. en: vier miljoen, zeven miljardste.

Slide 7 - Tekstslide

Getallen in cijfers
Je schrijft getallen in cijfers voor: 
      - getallen boven de twintig
      - maten                                       -  bedragen
      - gewichten                              -  telefoonnummers
      - data                                           -  percentages
      - exacte tijdstippen



Slide 8 - Tekstslide

Let op
    -  Je schrijft breuken los: een vierde (1/4).  Behalve in een samenstelling (tweekwartsmaat, tweeënhalf)
   -   Als in een zin twee regels door elkaar lopen dan gebruik je beide keren              cijfers. Van de 144 flessen in de kist waren er 6 kapot gegaan.
   -   Bij grote ronde getallen in een lopende tekst combineer je cijfers en                    letters. 27 duizend marathonlopers, 112 miljard dollar, 23 duizend kilometer
   -   Bij klinkerbotsing krijgen getallen in letters een trema (drieënhalf).


Slide 9 - Tekstslide

Even checken

Slide 10 - Tekstslide


Otto speelde met .......... vrienden een potje Fortnite.
A
21
B
een en twintig
C
éénentwintig
D
eenentwintig

Slide 11 - Quizvraag



De minister wilde ......... miljoen bezuinigen.
A
6-tig
B
zestig
C
60

Slide 12 - Quizvraag



De staatsgreep vond plaats op ..........
A
vijfentwintig februari negentientachtig
B
25-2-1980
C
25 februari negentientachtig
D
25 februari 1980

Slide 13 - Quizvraag


Om ...................... had ik een afspraak
A
2 uur
B
14:00 uur
C
twee uur
D
veertien uur

Slide 14 - Quizvraag

Hoewel ik om 14:00 uur een afspraak had, moest ik .............. wachten op de orthodontist.
A
2 uur
B
14:00 uur
C
twee uur

Slide 15 - Quizvraag

Aan de slag 
Maken spelling, blz. 100 hoofdstuk 3 opdracht 1-3

Slide 16 - Tekstslide