Ned_woe_3mrt_wwspelling_Boek2_H1

1 / 42
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2

In deze les zitten 42 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Wat gaan we doen?
Terugblik 
Namenbordje
Stillezen 
Uitleg
Samen oefenen (invullen LessonUp)
Zelfstandig aan de slag
Evalueren
Vooruitblik 

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

Hoe was de les gegaan? (2b)
Prima! 

Wat heb je gedaan?
Lezen, fictie + korte kennismaking

Wat viel mij op tijdens de invulopdracht?
Minst leuk? Grammatica, spelling
Leukst? Lezen
Concentratie? Muziek (moeilijk te zeggen)
Leren? Samenwerken









Slide 4 - Tekstslide

Hoe was de les gegaan? (2e)
Prima! 

Wat heb je gedaan?
Lezen, fictie + korte kennismaking

Wat viel mij op tijdens de invulopdracht?
Leuk? Grammatica, lezen, schrijven, spelling, nieuwe woorden
Minder leuk? Grammatica, lezen en spelling
Concentratie? Muziek luisteren, rondje lopen
Leert het beste? Docent, samenwerken









Slide 5 - Tekstslide

Hoe was de les gegaan? (2d)
Prima! 

Wat heb je gedaan?
Lezen, fictie + korte kennismaking

Wat viel mij op tijdens de invulopdracht?

Leukst: spelling, lezen
Minst leuk: grammatica
Concentratie: muziek, lopen, koptelefoon
Leert het beste? Docent, samenwerken









Slide 6 - Tekstslide

Materiaal: methodeboek Nieuw Nederlands, laptop, leesboek, schrift en pen

Afwezigheid of te laat (huiswerk) noteren 

Respect (docent, klasgenoten)

Individueel aan de slag, maar ook in (vaste) tweetallen

Mobiele telefoon (Kahoot! en LessonUp)

Bij een online les mag de microfoon uitgezet worden.

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Tekstslide

vanaf 1 maart 

lesdag 1 (dins) online les (waar is iedereen gebleven, vragen beantwoorden ed
lesdag 2 (woen) officiële kennismaking + spelling  
lesdag 3 (dond) fictie 
 
vanaf 8 maart  

lesdag 1 Test A test, A-vwo en test b 
lesdag 2  Herhaling n.a.v. test (plus leesverslag, kijkfragment) 
lesdag 3  Formatieve toets H1 en lezen (woonplaats/werkplaats en zelfstandige burgers). 
Let op: je leesboek is uit.

Slide 9 - Tekstslide

stillezen (10 min)
timer
8:00

Slide 10 - Tekstslide

Lesdoel 
Je kunt door middel van het ex-fokschaap een -t of -d in de verleden tijd of in het voltooid deelwoord plaatsen.

Slide 11 - Tekstslide

't ex-fokschaap

Slide 12 - Tekstslide

't ex-fokschaap
Op het feest werd door iedereen gedanst/gedansd.

Hele werkwoord = dansen
Stam = dans (-en eraf)

dans eindigt op een -s
de -s zit in 't ex-fokschaap, bij het voltooid deelwoord komt er een -t.

Op het feest werd door iedereen gedanst.

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Video

Gister heeft hij de hele les alleen maar...... (gapen) Vul het voltooid deelwoord in.

Slide 16 - Open vraag

Antwoord
Gister heeft hij de hele les alleen maar gegaapt.

Hele werkwoord = gapen
Stam = gap (-en eraf)

gap eindigt op een -p
de -p zit in 't ex-fokschaap, bij het voltooid deelwoord komt er een -t.

Op het feest werd door iedereen gedanst.

Slide 17 - Tekstslide

Hij ... (leven) nog lang en gelukkig.
Vul verleden tijd in.

Slide 18 - Open vraag

Antwoord
Hij leefde nog lang en gelukkig.

Hele werkwoord = leven
Stam = lev (-en eraf)

lev eindigt op een -v
de -v zit NIET in 't ex-fokschaap, in de verleden tijd schrijf je een -d.

Op het feest werd door iedereen gedanst.

Slide 19 - Tekstslide

Welke zin is goed?
A
Hij verteld een verhaal
B
Hij vertelt een verhaal
C
Hij heeft een verhaal vertelt
D
Hij heefd een verhaal verteld

Slide 20 - Quizvraag

Wat is de eerste stap die je neemt om te kijken of een werkwoord op een d of t eindigt?
A
Ik kijk in welke tijd het staat
B
Ik zoek de persoonsvorm op
C
Ik doe het op gevoel
D
Ik doe maar wat

Slide 21 - Quizvraag

De stappen
1. Is het een pv? 

- pv in de tt = stam of stam + t (vervang het ww door lopen, 
hoor je dan een t, dan schrijf je ook een t)

- pv in de vt = gebruik 't ex-kofschip/sexy fokschaap = hele werkwoord (-en). Laatste letter in 't ex-kofschip? ja = t, nee = d          

Slide 22 - Tekstslide

De stappen 
2. Is het geen pv?

Dan is het een:
- vtdw 
- infinitief (hele werkwoord)
- bijv. naamwoord 
- onvoltooid deelwoord

Slide 23 - Tekstslide

vtdw/infinitief/bijv. nw
vtdw: als je werkwoord een voltooid deelwoord is, dan gebruik je 't exkofschip 

infinitief: dat is het hele werkwoord

bijvoeglijk naamwoord: dat zegt iets over het zelfstandig naamwoord en schijf je zo kort mogelijk. 

Slide 24 - Tekstslide

Wie zijn toets goed ....... (voorbereiden), zal er veel van opsteken.
A
Voorbereidt
B
Voorbereid
C
Voorbereit
D
Voorbereidde

Slide 25 - Quizvraag

Antwoord
Wie zijn toets goed voorbereidt, zal er veel van opsteken.

(pv, tt, stam/stam +t) 



Slide 26 - Tekstslide

Gebiedende wijs
Kies de juiste schrijfwijze:
timer
0:15
A
Wordt niet boos!
B
Wort niet boos!
C
Wor niet boos!
D
Word niet boos!

Slide 27 - Quizvraag

Antwoord
Word niet boos!

(gebiedende wijs, zo kort mogelijk)



Slide 28 - Tekstslide

PV tt -d of -t?
Kies de juiste schrijfwijze.
timer
0:15
A
De docent verbaasd zich nog altijd over 1a.
B
Lika speldt de woorden beter dan ik.
C
De lockdown ontregelt het openbare leven.
D
Wanneer word jouw docent ontslagen?

Slide 29 - Quizvraag

Antwoord
De lockdown ontregelt het openbare leven.
(pv, tt, stam/stam +t) 

De docent verbaasT zich nog altijd over 1a.
Lika spelT de woorden beter dan ik. 
Wanneer wordT jouw docent ontslagen?

Slide 30 - Tekstslide

PV vt
Kies de juiste schrijfwijze:
timer
0:15
A
Gisteren bevrijdden de brandweerlieden de kat.
B
Gisteren bevrijden de brandweerlieden de kat.
C
Gisteren bevrijdde de brandweerlieden de kat.
D
Gisteren bevrijde de brandweerlieden de kat.

Slide 31 - Quizvraag

Antwoord
Gisteren bevrijdden de brandweerlieden de kat
(pv, vt, stam/stam +den) 



Slide 32 - Tekstslide

PV samengestelde zinnen
Ik vond het niet leuk dat je dat zei, maar je had wel gelijk gekregen.
timer
0:15
A
De zin heeft 1 persoonsvorm.
B
De zin heeft 2 persoonsvormen.
C
De zin heeft 3 persoonsvormen.
D
De zin heeft 4 persoonsvormen.

Slide 33 - Quizvraag

Antwoord
PV samengestelde zinnen (3x pv)
Ik vond het niet leuk dat je dat zei, maar je had wel gelijk gekregen.

Ik vond het niet leuk 
dat je dat zei
maar je had wel gelijk gekregen.


Slide 34 - Tekstslide

pv tt of volt. deelwoord?
Kies de juiste schrijfwijze:

timer
0:15
A
Het verbaast me dat dit niet vaker is gebeurt.
B
Het verbaasd me dat dit niet vaker is gebeurd.
C
Het verbaasd me dat dit niet vaker is gebeurt.
D
Het verbaast me dat dit niet vaker is gebeurd.

Slide 35 - Quizvraag

Antwoord
Het verbaast me dat dit niet vaker is gebeurd.

PV, stam + t
Voltooid deelwoord heeft NOOIT een dt.



Slide 36 - Tekstslide

Slide 37 - Tekstslide

Even oefenen in je schrift.
(schrijf de zin over en onderstreep als eerst de pv)

1. Hij ........ (vertellen) een verhaal. 

2. Hij heeft een verhaal ....... (vertellen). 

3. Marije ....(vinden) de les leuk


Slide 38 - Tekstslide

De antwoorden
1. Hij vertelt een verhaal.
(pv, tt, stam/stam +t) 

2. Hij heeft een verhaal verteld.
(vtdw, 't exkofschip)

3. Marije vindt de les leuk
(pv, tt, stam/stam +t)

Slide 39 - Tekstslide

Je gaat aan de slag met spelling.
Tekstboek deel 2, hoofdstuk 1.
Vanaf bladzijde 37.
Opdr 3 b, c en d & opdr 4 a, c, d
Succes!

Let op: schrijf zo kort mogelijk.

Ben je klaar? Goed gedaan!

Let op:
Je neemt vanaf deze week elke dag een leesboek mee naar school.
en. 

timer
0:25

Slide 40 - Tekstslide


Wat gaan we de volgende les doen?
We gaan aan de slag met spelling (evt fictie)

Volgende week
lesdag 1 Test A test, A-vwo en test b
lesdag 2 Herhaling n.a.v. test (plus leesverslag, kijkfragment)
lesdag 3 Formatieve toets H1 en lezen 

Let op: je leesboek is uit.


Slide 41 - Tekstslide

Wat ging goed?
Wat kan er de volgende keer beter?

Slide 42 - Tekstslide