H2: §1 Steden in de wereld - deel 2

H2: Steden
§1 Wereld: steden in de wereld 
Deel 1 
1 / 15
volgende
Slide 1: Tekstslide
AardrijkskundeMiddelbare schoolvmbo g, t, mavoLeerjaar 2

In deze les zitten 15 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

H2: Steden
§1 Wereld: steden in de wereld 
Deel 1 

Slide 1 - Tekstslide

Leerdoelen
  1. Je weet wat het verschil is tussen een hoofdstad, wereldstad en megastad. 
  2. Je begrijpt waarom een gunstige ligging en een stedelijk netwerk belangrijk is. 
  3. Je kunt steden en stedelijke netwerken op een kaart aanwijzen. 
  4. Je kunt de begrippen megastad, wereldstad, hoofdstad, stedelijk netwerk, primate city, verstedelijkingsgraad, verstedelijkingstempo, urbanisatie en vestegingsoverschot in je eigen woorden omschrijven.  

Slide 2 - Tekstslide

Wat hoort waar bij?
Megastad
Wereldstad
Hoofdstad
Een stad met meer dan 10 miljoen inwoners. 
Deze stad heeft veel inwoners en is belangrijk voor de wereld.
In deze stad vind je meestal de regering van een land. 

Slide 3 - Sleepvraag

Wat is het verschil tussen een wereldstad en megastad?

Slide 4 - Open vraag

De ligging van steden
Als we kijken naar de ligging van steden dan vallen 3 dingen op:

  1. Ze liggen in een vlak gebied met rivieren. 
  2. Ze liggen aan de kust. 
  3. Ze liggen in een gebied met vruchtbare grond of grondstoffen. 

Waarom liggen steden juist op deze plekken?

Slide 5 - Tekstslide

Een stedelijk netwerk
Als steden onderling met elkaar verbonden zijn, noemen we dat een stedelijk netwerk. 

Bedrijven, wetenschappers en kunstenaars hebben dan veel contact met elkaar. Ze wisselen kennis en ideeën uit.

Zo'n stedelijk netwerk kan ervoor zorgen dat de economie in het hele land groeit. 

Slide 6 - Tekstslide

Wat vormen steden als ze goed met elkaar zijn verbonden?

Slide 7 - Open vraag

Steeds meer mensen in de stad
Zo'n 100 jaar geleden leefde 13% van de wereldbevolking in de stad. Tegenwoordig is dat meer dan 50%. 

In de stad is vaak meer werk en meer geld te verdienen dan op het platteland. Hierdoor trekken mensen naar de stad. Dit noemen we urbanisatie


Slide 8 - Tekstslide

Steeds meer mensen in de stad
Rijke landen: veel mensen wonen in de stad. Er is een hoge verstedelijkingsgraad. Het verstedelijkingstempo is laag. 

Arme landen: er wonen niet veel mensen in de stad. Er is een lage verstedelijkingsgraad. Het verstedelijkingstempo is er hoog. 

Verstedelijkingsgraad = het percentage mensen in een land dat in een stad woont. 
Verstedelijkingstempo = het percentage waarmee de verstedelijkingsgraad jaarlijks toeneemt. 

Slide 9 - Tekstslide

Steeds meer mensen in de stad
De urbanisatie van steden heeft 2 oorzaken:
  1. Er is een vestigingsoverschot. Mensen trekken van het platteland naar de stad, opzoek naar werk en een beter leven.            
  2. Er is een natuurlijke bevolkingsgroei. In de stad is er een hoog geboortecijfer, doordat er vooral jonge mensen in de stad gaan wonen, die hier hun gezin stichten. 

Slide 10 - Tekstslide

Wat betekent deze kleur voor Argentinië?

Slide 11 - Open vraag

Welk verschil zie je tussen de verstedelijkingsgraad in arme en rijke landen?

Slide 12 - Open vraag

Welk verband is er tussen de ontwikkeling van een land en de verstedelijkingsgraad. Gebruik een hoe, hoe zin.

Slide 13 - Open vraag

De verstedelijkingsgraad van Europa is hoog. Wat zegt dit over het verstedelijkingstempo in Europa?

Slide 14 - Open vraag

Aan de slag!
Wat? §1 opdracht 4,5,6 en 7
Hoe? je mag samenwerken met je buur, dit doe je fluisterend.
Hulp? Je buur en eventueel de atlas.
Vragen? Steek je vinger op en werk ondertussen verder. Ik kom vanzelf bij je. 


Klaar? Maak woordkaartjes, oefenvragen of gebruik de leerdoelen om een samenvatting te maken van §1. 

Slide 15 - Tekstslide