T2 - 4.2 Water op aarde

Hoofdstuk 4 Water
1 / 23
volgende
Slide 1: Tekstslide
AardrijkskundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 23 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Hoofdstuk 4 Water

Slide 1 - Tekstslide

Water

Slide 2 - Woordweb

Aan het einde van de les kun je...
  • De verdeling van het water op aarde beschrijven
  • De waterkringloop beschrijven
  • het verschil tussen oppervlaktewater en grondwater beschrijven

Slide 3 - Tekstslide

Water in beweging 

Slide 4 - Tekstslide

Waterkringloop

Slide 5 - Tekstslide

Water verdeling

Slide 6 - Tekstslide

Bekijk de afbeelding over de verdeling van het water.

Wat wordt met de 97,5% aangegeven?
A
grondwater
B
zoet water
C
zout water
D
water in meren

Slide 7 - Quizvraag

De verdeling van water
- 70% van het aardoppervlak is bedekt met water;
- Oppervlaktewater: water aan het aardoppervlak, bijv. meren, zeeën.

Slide 8 - Tekstslide

Het water komt op verschillende plekken: 





- Oppervlakte water 
- Grondwater 
-  Atmosferisch water

Slide 9 - Tekstslide

grondwater     oppervlakte water

Slide 10 - Tekstslide

Wat is oppervlakte water?
A
Water in sloten, meren, rivieren, kanalen en plassen
B
Water uit de bodem die aan de oppervlakte komt
C
Water alleen van rivieren en de zee
D
Alleen zoet water van de oppervlakte

Slide 11 - Quizvraag

Wolken zijn een voorbeeld van..
A
Grondwater
B
Oppervlakte water
C
atmosferisch water

Slide 12 - Quizvraag

Hoe heet het water in de zee
A
grondwater
B
oppervlakte water
C
bronwater

Slide 13 - Quizvraag

Korte waterkringloop
Lange waterkringloop
Gemengde rivier
Regenrivier
Gletsjerrivier

Slide 14 - Sleepvraag

De kleine waterkringloop
Verdamping
Neerslaan
Koken

Slide 15 - Sleepvraag

Zet de kringloop in de juiste volgorde
De grote waterkringloop
1.
2.
3.
4.
5.
Verdamping van zeewater
Verplaatsing van wolken
Neerslaan van wolken boven land
Water stroomt via rivieren
Water komt terug in zee

Slide 16 - Sleepvraag

Verdamping leidt tot een......................... van het oppervlaktewater. 
Hierdoor is er .........................water beschikbaar als drinkwater of voor de............................ In sommige gebieden valt er..........................neerslag, waardoor het grondwater daalt.
Er is dus minder .......................van water. Daardoor wordt er al snel..................... gebruikt dan er beschikbaar is.  
afname
toename
minder 
meer
landbouw
waterkring
loop
meer
minder
aanvoer 
afvoer
minder
meer 

Slide 17 - Sleepvraag

Wat is de korte waterkringloop?
A
De waterkringloop boven een rivier
B
De waterkringloop op een berg
C
De waterkringloop boven zee
D
Evapotranspiratie

Slide 18 - Quizvraag

Slootwater is ...
A
oppervlaktewater
B
grondwater
C
duinwater

Slide 19 - Quizvraag

Uit welke twee soorten water wordt in ons land drinkwater gemaakt?
A
rivier en zeewater
B
grondwater en zeewater
C
grondwater en zout oppervlaktewater
D
grondwater en zoet oppervlaktewater

Slide 20 - Quizvraag

Wat is de rol van grondwater in de watervoorziening?
A
Dat hebben ze niet nodig
B
Grondwater is er niet in een woestijn
C
Vaak is het de enige bron van water
D
Ze gebruiken het alleen af en toe

Slide 21 - Quizvraag

Aan het einde van de les kun je...
  • De verdeling van het water op aarde beschrijven
  • De waterkringloop beschrijven
  • het verschil tussen oppervlaktewater en grondwater beschrijven

Slide 22 - Tekstslide

Huiswerk:
Lees paragraaf 4.2 (blz 70 + 71)
Maak opdrachten 1 t/m 9 (wb blz 94 + 95)

Klaar? Lever foto's in via Teams of Instagram!

Slide 23 - Tekstslide