3 Havo Ch.5 Bron GH

3 Havo Ch.5 Bron GH
En classe: 26a (L) + evt. traduire.
A deux: 
- lire phrases clés à voix haute (=hardop).
- 26d Vul de voca aan met andere dingen die je in een                                  restaurant nodig hebt en andere etenswaren.
- 27 (L): bekijk de plaatjes en luister naar de dialoog. Combineer.
           Er blijft 1 dialoog over.
- 28(P): de een is ober, de ander klant. Geef elk 3 problemen aan, met varianten op de Phrases Clés. De ander antwoord met 1 zin.

1 / 11
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

In deze les zitten 11 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 40 min

Onderdelen in deze les

3 Havo Ch.5 Bron GH
En classe: 26a (L) + evt. traduire.
A deux: 
- lire phrases clés à voix haute (=hardop).
- 26d Vul de voca aan met andere dingen die je in een                                  restaurant nodig hebt en andere etenswaren.
- 27 (L): bekijk de plaatjes en luister naar de dialoog. Combineer.
           Er blijft 1 dialoog over.
- 28(P): de een is ober, de ander klant. Geef elk 3 problemen aan, met varianten op de Phrases Clés. De ander antwoord met 1 zin.

Slide 1 - Tekstslide

3 Havo Ch.5 Bron GH
- 28(P): de een is ober, de ander klant. Geef elk 3 problemen aan, met                                   varianten op de Phrases Clés. De ander antwoordt met 1 zin.
!  Wees beleefd,  begin met 'Excusez-moi' / 'Pardon', il y a une erreur/                 un problème.

vb:  "Pardon, il y a un problème, je n'ai pas de fourchette".
        "(je comprends), je vais chercher une fourchette (pour vous)".
          (ik begrijp het), ik ga een vork  halen (voor u).

Slide 2 - Tekstslide

Ex. 28b - Etre poli dans le restaurant.

"Hoe begin je een vraag aan de ober of serveerster?"
A
Pardon, ...
B
Excusez-moi....
C
Bonjour...
D
Je veux....

Slide 3 - Quizvraag

Ex. 28b - dans le restaurant.
Quel est le problème?
"Excusez-moi, il y a du fromage dans ce plat?"
A
Iemand houdt niet van hartige taart.
B
Iemand houdt niet van noten.
C
Iemand is allergisch voor kaas.
D
Iemand is allergisch voor noten.

Slide 4 - Quizvraag

Ex. 28b - dans le restaurant.
Quel est le problème?
"Pardon, mais mes frites ne sont pas chaudes"
A
Er is geen patat
B
Er is te weinig patat.
C
De patat is verbrand
D
De patat is koud

Slide 5 - Quizvraag

Ex. 28b - dans le restaurant.
Hoe vraag je in een Frans restaurant om meer brood?

A
Pardon, vous avez encore du pain?
B
Pardon, vous avez encore du vin?
C
Pardon, je n'ai pas de pain.
D
Pardon, donnez-moi du pain.

Slide 6 - Quizvraag

Hoe vraag je om een mes?

Slide 7 - Open vraag

Zeg beleefd dat je geen vlees besteld hebt.

Slide 8 - Open vraag

Je bent de ober. Welke reactie pas bij...
"Je peux avoir de la mayonaise?"

Slide 9 - Open vraag

Je bent de ober. Welke reactie pas bij...
"Je voudrais une carafe d'eau, s'il vous-plaît"

Slide 10 - Open vraag

Bron H - Venir
Explication courte verbe 'venir' (Pr. et P.C.) -> vidéo GL
Aussi: revenir = terugkomen; devenir = worden; 
              prévenir = waarschuwen, inlichten

Fais ex. 29ab, 30ab

Slide 11 - Tekstslide