HA1: spelling H6: komma, dubbele punt, aanhalingstekens

Spelling
hoofdletter, komma, dubbele punt, aanhalingstekens
1 / 23
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

In deze les zitten 23 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Spelling
hoofdletter, komma, dubbele punt, aanhalingstekens

Slide 1 - Tekstslide

Doel:



Je weet wanneer je een hoofdletter schrijft

Je weet wanneer je een komma, dubbele punt en aanhalingstekens moet gebruiken

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Video

Wanneer een hoofdletter?
• Begin van een zin
• Bij (aardrijkskundige) namen
• Officiële feestdagen
• Historische gebeurtenissen
• Instellingen of bedrijven

Slide 4 - Tekstslide

Wanneer geen hoofdletter?
• Dagen
• Maanden
• Seizoenen
• Windstreken

Slide 5 - Tekstslide

even oefenen

Slide 6 - Tekstslide

Met of zonder hoofdletter?
A
Pinksteren
B
pinksteren
C

Slide 7 - Quizvraag

Met of zonder hoofdletters?
A
havo
B
HAVO

Slide 8 - Quizvraag

Met of zonder hoofdletter?
A
aardrijkskunde
B
Aardrijkskunde

Slide 9 - Quizvraag

Met of zonder hoofdletter?
A
de volkskrant
B
de Volkskrant

Slide 10 - Quizvraag

Met of zonder hoofdletter?
A
maandag
B
Maandag

Slide 11 - Quizvraag

Met of zonder hoofdletter?
A
December
B
december

Slide 12 - Quizvraag

Leestekens

Slide 13 - Tekstslide

Welke leestekens
ken je al?

Slide 14 - Woordweb

Een komma staat op de plaats waar je bij het hardop lezen even een rust neemt.
A
ja
B
nee

Slide 15 - Quizvraag

Komma
  • Tussen twee persoonsvormen. 

      Toen ze thuis kwam, zag ze dat de kerstverlichting al brandde.

  • Delen van een opsomming zet je tussen komma's.
    In de supermarkt kocht hij: andijvie, bloemkool en een CD.
  • Na een naam of uitroep aan het begin van een zin.
    Jan, waar ga jij heen?
  • Bijstelling zet je tussen komma's.
    Janneke, het leukste meisje uit de klas, heeft nu ook de griep.

Slide 16 - Tekstslide

Dubbele punt
  • Een dubbele punt staat voor een opsomming.
De bezwaren tegen Athene in de zomer zijn: de hitte, de drukte en de smog.

  • Een dubbele punt staat voor een verklaring/ uitleg.
Ik wil van de zomer niet naar Athene: het is me daar te warm.

  • Een dubbele punt staat voor een zin die iemand gaat zeggen. 
Ik zei: 'Ik wil van de zomer niet naar Athene.'




Slide 17 - Tekstslide

Aanhalingstekens

Je gebruikt aanhalingstekens als je iemands woorden letterlijk weergeeft. Dit heet ook wel een citaat. 

 

Slide 18 - Tekstslide

Leestekens bij citaten
  • Staat het citaat voorop, dan gebruik je geen dubbele punt. 
'Morgen ga ik naar de winkel', zei de man. 

  • Je schrijft geen komma na het citaat als het citaat eindigt met een uitroepteken of vraagteken. 
'Dat mag absoluut niet!' riep de trainer. 
'Waarom ga je morgen naar de winkel?' vroeg het meisje. 


Slide 19 - Tekstslide

Welk leesteken mist er in de zin?
Dat is morgen, zei Gerrit.
A
Dubbele punt
B
Aanhalingstekens
C
Komma
D
Uitroepteken

Slide 20 - Quizvraag

Welk leesteken mist er in de zin?
Piet zei 'Dat is niet een goede zin.'
A
Aanhalingstekens
B
Komma
C
Dubbele punt
D
Uitroepteken

Slide 21 - Quizvraag

Welk leesteken mist er in de zin?
Als je dat wilt moet je dat doen.
A
Aanhalingstekens
B
Komma
C
Dubbele punt
D
Uitroepteken

Slide 22 - Quizvraag

Wat vind je aan deze leestekens nog lastig?

Slide 23 - Open vraag