Les 2, tekstsoorten en tekstdoelen

Nederlands Les 2
Tekstsoorten en Tekstdoelen
1 / 28
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 28 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

Nederlands Les 2
Tekstsoorten en Tekstdoelen

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Video

Tekstsoorten
Teksten kunnen meer doelen tegelijk hebben, 
bijvoorbeeld informeren en overtuigen. 

Het belangrijkste doel bepaalt tot welke 
soort we de tekst rekenen.

Slide 3 - Tekstslide

Tekstsoort: Informatieve tekst
De schrijver of spreker geeft informatie over een bepaald onderwerp. De tekst is neutraal en geeft feiten. 

De bedoeling is informeren. 

Slide 4 - Tekstslide

Tekstsoort betogende tekst
 De schrijver of spreker geeft zijn mening over een bepaald onderwerp. De bedoeling is overtuigen. 
Daarvoor geeft hij argumenten. 

Bijvoorbeeld: een reactie op een artikel, ingezonden brief, tekst van een politieke partij.

Slide 5 - Tekstslide

Tekstsoort: Instructieve tekst
De schrijver of spreker legt stap voor stap uit 
hoe je iets moet doen. 

De bedoeling is dat je een handeling goed uitvoert.

Slide 6 - Tekstslide

Tekstdoelen
Elke tekst heeft een doel. Er zijn verschillende doelen. Vaak hebben teksten ook meerdere doelen en mag je er maar één kiezen. Ben dan kritisch in je keuze.

Slide 7 - Tekstslide

Tekstdoel: Informeren
De schrijver wil dat je over een bepaald onderwerp 
iets te weten komt. 

Voorbeelden hiervan zijn een nieuwsbericht, een leerboek voor school, een woordenboek, een tweet over een bepaald onderwerp, een zakelijke brief. Er staan feiten in.

Slide 8 - Tekstslide

Tekstdoel: Overtuigen
De schrijver wil je overtuigen van een bepaalde mening.

 Voorbeelden hiervan zijn een reclametekst, een recensie, een column, een recensie.

Slide 9 - Tekstslide

Tekstdoel: Overhalen of Activeren

De schrijver wil je vooral overhalen om iets te gaan doen.

Voorbeelden hiervan zijn een advertentie, uitnodiging, reclamefolder.

Slide 10 - Tekstslide

Tekstdoel: INSTRUCTIE GEVEN of INSTRUEREN:

De schrijver leert je stap voor stap om een handeling 
goed uit te voeren. 

Voorbeelden hiervan zijn een kookrecept, een gebruiksaanwijzing, een werkrooster.

Slide 11 - Tekstslide

Tekstdoel: Amuseren of vermaken

De schrijver wil dat je geniet van een tekst. 

Voorbeelden hiervan zijn een leesboek, een verhaal in een tijdschrift, een e-mail van een vriend, een gedicht.

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Tekstslide


Kijk naar de titel en de bronvermelding.
Wat voor tekstvorm zou dit zijn?

A
Advertentie
B
Opiniestuk
C
Artikel

Slide 14 - Quizvraag

Wat is het doel van deze tekst?
A
Je informatie geven over de investering van een Belgisch bedrijf in zonnepanelen in Nederland.
B
Je informatie geven over zonnepanelen.
C
Je overhalen om zonne-energie te gaan gebruiken.
D
Je overhalen om zonnepanelen te nemen.

Slide 15 - Quizvraag

Vul de juiste tekstsoort in.
Deze tekst is dus ...

A
betogend
B
informatief
C
instructief

Slide 16 - Quizvraag

Slide 17 - Tekstslide


Wat is het juiste tekstdoel bij de afbeelding?

A
Instrueren
B
Informeren
C
Activeren
D
Overtuigen

Slide 18 - Quizvraag

Slide 19 - Tekstslide


Wat is het juiste tekstdoel bij de afbeelding?

A
Instrueren
B
Informeren
C
Activeren
D
Amuseren

Slide 20 - Quizvraag

Slide 21 - Tekstslide


Wat is het juiste tekstdoel bij de afbeelding?

A
Instrueren
B
Informeren
C
Activeren
D
Amuseren

Slide 22 - Quizvraag

Slide 23 - Tekstslide

Slide 24 - Tekstslide


Wat is het juiste tekstdoel bij de afbeelding?

A
Instrueren
B
Informeren
C
Activeren
D
Amuseren

Slide 25 - Quizvraag

Slide 26 - Tekstslide


Wat is het juiste tekstdoel bij de afbeelding?

A
Instrueren
B
Overtuigen
C
Activeren
D
Amuseren

Slide 27 - Quizvraag

SAMENWERKINGSOPDRACHT
Een krant bestaat uit heel veel verschillende tekstsoorten. Je gaat in 2- tallen 7 verschillende tekstsoorten zoeken en het tekstdoel bepalen.
CHECK het volgende:
-  7 verschillende tekstsoorten
-  Elke tekstsoort heeft een of meerdere tekstdoelen. 
Kies het belangrijkste doel.
 - Vergelijk de A3- vellen.
 -  Perforeer de bladen
  - Voeg de vellen toe aan deze les.

Slide 28 - Tekstslide