Literatur
1 / 32
Onderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Tekst
500-1500
1500-1600
1600-1700
1700-1800
1770-1786
1786-1805
1795-1830
Mittelalter
Renaissance
Barock
Aufklärung
Sturm & Drang
Weimarer Klassik
Romantik
Slide 2 - Sleepvraag
Wanneer werd de boekdrukkunst uitgevonden?
A
rond 850
B
rond 1150
C
rond 1450
D
rond 1650
Slide 3 - Quizvraag
Waarom waren geestelijken zo belangrijk voor de middeleeuwse literatuur?
A
Zij bepaalden welke boeken er werden geschreven.
B
Zij waren de enigen die konden lezen, schrijven en onderwijs geven.
C
Alleen zij hadden geld voor het uitgeven van boeken.
D
Zij kenden de adel die boeken wilde lezen.
Slide 4 - Quizvraag
Was bedeutet der Begriff "Renaissance"
A
Wiedergeburt
B
Eitelkeit
C
Minnesang
D
Reichtum
Slide 5 - Quizvraag
Was gehört nicht zur Renaissance?
A
Humanismus
B
Reformation
C
Momento Mori
D
Volksbücher
Slide 6 - Quizvraag
Welche Reihenfolge stimmt?
A
Klassik - Barock - Sturm und Drang - Romantik
B
Klassik - Sturm und Drang- Romantik - Barock
C
Barock - Sturm und Drang - Klassik - Romantik
D
Sturm und Drang - Klassik - Romantik - Barock
Slide 7 - Quizvraag
Der 30-jährige Krieg war auch Anlass zu der Entstehung des Barock.
A
richtig
B
falsch
Slide 8 - Quizvraag
Het verstand had de grootste betekenis. Met verstand wilde men de samenleving veranderen.
A
Sturm und Drang
B
Aufklärung
C
Klassik
D
Barock
Slide 9 - Quizvraag
Het gevoel had de grootste betekenis. Men moest zijn gevoel en hartstocht volgen.
A
Klassik
B
Aufklärung
C
Sturm und Drang
D
Barock
Slide 10 - Quizvraag
Welke uitspraak van Rousseau is leidend voor de Sturm&Drang?
A
Hab den Mut, dich deines eigenen Verstandes zu bedienen!
B
Himmelhoch jauchzend, zu Tode betrübt.
C
Ich bin ein Berliner!
D
Zurück zur Natur!
Slide 11 - Quizvraag
Het ideal was een harmonieuze eenheid van gevoel en verstand.
A
Klassik
B
Barock
C
Aufklärung
D
Sturm und Drang
Slide 12 - Quizvraag
Das Sonett war im Barock die oft verwendete Gedichtform!
A
richtig
B
falsch
Slide 13 - Quizvraag
Was ist das zentrale Thema des Barock (1600 - 1700)?
A
der Reichtum
B
die Vergänglichkeit
C
die Macht der Kirche
Slide 14 - Quizvraag
In de "Aufklärung" staat centraal;
A
Het leven na de dood.
B
Het leven zoals het wordt voorgeschreven door kerk en wet.
C
Het zich bedienen van zijn eigen verstand.
D
Het vluchten uit de werkelijkheid.
Slide 15 - Quizvraag
Was will Nathan dem Sultan anhand der Ringparabel zeigen?
A
Dass die Liebe alle Probleme überwindet.
B
Dass Menschen ihre Kinder gleich behandeln müssen.
C
Dass alle Religionen den gleichen Stellenewert haben.
D
Dass man die Religionen abschaffen sollte.
Slide 16 - Quizvraag
Wat is NIET kenmerkend voor de
Weimarer Klassik?
Weimarer Klassik?
A
eenheid tussen koel verstand en hartstochtelijke verontwaardiging
B
handelen volgens morele principes
C
Middeleeuwen als voorbeeld
D
opheffen van alle tegenstellingen, harmonie
Slide 17 - Quizvraag
Zu welcher Periode gehört das Motiv
"Sehnsucht"?
"Sehnsucht"?
A
Romantik
B
Aufklärung
C
Weimarer Klassik
D
Sturm und Drang
Slide 18 - Quizvraag
Tot welk TWEE literaire stromingen behoort Goethe?
A
die Aufklärung
B
der Sturm und Drang
C
die Weimarer Klassik
D
die Romantik
Slide 19 - Quizvraag
Welk plaatje past het beste bij de Romantik?
A
B
C
D
Slide 20 - Quizvraag
Was sind wichtige Themen der Romantik?
A
Kerzenlicht und Essen
B
Sonne und Strand
C
Natur und Reisen
D
Gedichte und Lieder
Slide 21 - Quizvraag
Waarom is dit schilderij van C.D. Friedrich
typisch voor de "Romantik"?
typisch voor de "Romantik"?
A
burgerlijke problemen realistisch weergegeven
B
revolutionair protest tegen politieke situatie
C
verlangen uit realiteit / wilde natuur / droom
Slide 22 - Quizvraag
MITTELALTER
JAHRHUNDERTWENDE & MODERNE
WEIMARER KLASSIK
BAROCK
Carpe Diem
Walther von der Vogelweide
Ritterroman
Andreas Gryphius
Schiller & Goethe
Faust
Lautgedicht
Bertold Brecht
Slide 23 - Sleepvraag
Sonett
Lautgedicht
Oxymoron
Personifikation
Metapher
Die Zeit rennt
Schiff der Wüste
schnelle Schnecke
Slide 24 - Sleepvraag
Welcher Autor gehören NICHT zur Nachkriegsliteratur?
A
Dürrenmatt
B
Celan
C
Borchert
D
Apitz
Slide 25 - Quizvraag
Wie nennt man Literatur, die während des 2. Weltkriegs durch Deutsche Autor*innen im Ausland entstand?
Slide 26 - Open vraag
Ein Sonett besteht aus zwei Vierzeilern (Quartetten) und drei Dreizeilern (Terzetten)
A
richtig
B
falsch
Slide 27 - Quizvraag
Was versteht man unter Simultantechnik?
Slide 28 - Open vraag
Jahrhundertwende und Moderne
Vormärz
Nationalsozialismus
Das Lebensgefühl ist eine Mischung aus Fortschrittsglaube und Endzeitstimmung
Studentenverbindungen werden verboten, Bücher und Zeitungen unterliegen einer strengen Zensur
1933 finden an vielen Orten Bücherverbrennungen platz.
Slide 29 - Sleepvraag
Ein Roman ist kürzer als eine Novelle oder Erzählung. Er gehört zur Grundgattung der Epik
A
wahr
B
falsch
Slide 30 - Quizvraag
Wo befindet sich das lyrische-Ich im Gedicht Todesfuge?
Slide 31 - Open vraag
Was versteht man unter einer Tragikomödie?
