Periode 1 Communicatie H1, 2, 4, 5 & 11

Periode 1 Communicatie 
Herhaling van de hoofdstukken aan de hand van vragen 
1 / 24
volgende
Slide 1: Tekstslide
CommunicatieMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 24 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Periode 1 Communicatie 
Herhaling van de hoofdstukken aan de hand van vragen 

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hoofdstuk 11: Aspecten van de beroepshouding 

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat is het verschil tussen de grondhouding en de beroepshouding?

Slide 3 - Open vraag

Beroepshouding: de eigenschappen & gedrag waarover iemand in zijn beroep dient te beschikken om zijn beroep goed uit te oefenen.
Grondhouding: de basishouding die bij je persoonlijkheid hoort en onlosmakelijk verbonden is met je persoonlijk waarden en normen.
Je vindt dat je niet door jouw collega's heen moet praten wanneer zij aan het woord zijn.
Over welk aspect van een houding gaat dit?
A
Ethisch aspect
B
Gevoelsmatig aspect
C
Verstandelijk aspect

Slide 4 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Op jouw stage wil een cliënt jouw graag knuffelen, jij wilt dit liever niet en geeft dit netjes aan.
Welk beroepshoudingsaspect laat je zien?
A
Betrokkenheid tonen
B
Betrokkenheid tonen
C
Integer zijn
D
Verantwoordelijkheid dragen voor eigen taken

Slide 5 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Noem minstens 3 aspecten van de beroepshouding (het zijn er 10)

Slide 6 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Hoofdstuk 1: Aspecten van communicatie 

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Waarvan is sprake: Intakegesprek met een cliënt
A
Eenzijdige communicatie
B
Tweezijdige communicatie
C
Meerzijdige communicatie

Slide 8 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

De leerling stuurt een e-mail naar haar praktijkbegeleider.
A
Non-verbale communicatie
B
Verbale Communicatie
C
Beide

Slide 9 - Quizvraag

Wat is het verschil tussen verbale en non-verbale communicatie?
Noem een vorm van verbale en non-verbale communicatie. 
Van welke interpretatiefout is er sprake in de afbeelding?
A
Woorden die een nare herinnering oproepen
B
Woorden die een persoonlijke invulling vragen
C
Woorden die de ander niet kent
D
Woorden die meerdere betekenissen hebben

Slide 10 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Eline: 'Hey, hoe is het gesprek gisteren gegaan met meneer de Boer?
Bram: Goed, we hebben alles kunnen bespreken wat we moesten bespreken. Wat fijn dat je het vraagt!'
Eline: 'Natuurlijk, ik vind het belangrijk om te horen hoe je iets ervaart'
Waarin komt het relatieaspect van dit gesprek tot uiting? Er zijn twee goede antwoorden.
A
In de duur van het gesrek
B
In de manier waarop Eline en Bram met elkaar praten
C
In de vriendelijke manier waarop Eline en Bram met elkaar omgaan
D
In de inhoud van het gesprek tussen Eline en Bram

Slide 11 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Hoofdstuk 2: Communicatieproblemen 

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Vertel in je eigen woorden wat het begrip referentiekader inhoudt.

Slide 13 - Open vraag

Hoe kunnen verschillen in referentiekader leiden tot communicatieproblemen? Je begrijpt de ander niet omdat je totaal anders denkt, andere interesses hebt, ander werk doet of een andere politieke overtuiging of levensbeschouwing hebt. Bij verschillen in referentiekader heb je beiden een andere voorstelling bij wat er gezegd wordt.
Bij welk begrip hoort de volgende omschrijving?: Gedachten en gevoelens omzetten in een boodschap
A
Coderen
B
Decoderen
C
Ruis

Slide 14 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Je bent zenuwwachtig voor de toets
Er rijdt een trein langs het klaslokaal
Je hebt hoofdpijn
Externe ruis 
Interne ruis
Interne ruis

Slide 15 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Hoofdstuk 4: Luisteren en luisterhouding

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Mira en Jony zijn collega’s in de organisatie voor ouderenzorg. Het is tijd voor koffiepauze.
‘Hè, hè, het was wel een drukke ochtend, vind je niet?’ reageert Mira, terwijl met ze een kop koffie naast Jony neerploft.
‘Nu de laatste cliënten nog, dan zit onze dienst er weer op’, antwoordt Jony.
‘Morgen die teamvergadering, dat vind ik altijd zo vervelend’, zegt Mira.
‘Gesprekken met familie houd ik anders ook niet van’, zegt Jony.
‘Vanavond komen mijn schoonouders eten’, reageert Mira. ‘Dat vind ik pas echt vervelend.’

Slide 17 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Mira en Jony zijn collega’s in de organisatie voor ouderenzorg. Het is tijd voor koffiepauze.
‘Hè, hè, het was wel een drukke ochtend, vind je niet?’ reageert Mira, terwijl met ze een kop koffie naast Jony neerploft.
‘Nu de laatste cliënten nog, dan zit onze dienst er weer op’, antwoordt Jony.
‘Morgen die teamvergadering, dat vind ik altijd zo vervelend’, zegt Mira.
‘Gesprekken met familie houd ik anders ook niet van’, zegt Jony.
‘Vanavond komen mijn schoonouders eten’, reageert Mira. ‘Dat vind ik pas echt vervelend.’

Van welke vorm van niet-luisteren is er sprake tussen Mira en Jony?
A
Onverschillig luisteren
B
Oordelend luisteren
C
Ik-gericht luisteren

Slide 18 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat zijn kenmerken van een juiste luisterhouding?

Slide 19 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Wat is het luisterdoel van de luisterstrategie Empathisch luisteren?
A
Je wilt iets te weten komen
B
Je luistert om je mening te vormen
C
Je wilt zoveel mogelijk informatie in je opnemen omdat je die informatie nodig hebt
D
Je wilt de ander begrijpen en ondersteunen

Slide 20 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Hoofdstuk 5

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Leg uit wat een formeel gesprek is en geef hier een voorbeeld van

Slide 22 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Noem een voorbeeld van een open en gesloten vraag

Slide 23 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Jullie hebben afgelopen week bewust een alledaags gesprek gevoerd met iemand.
Hierbij hebben jullie vragen beantwoord over de hoe je ervoor kunt zorgen dat je een alledaags gesprek goed laat verlopen. Dit heb je gedaan door de verbinding te zoeken met de ander.

Er zijn nog 4 onderdelen die ervoor zorgen dat een alledaags gesprek goed verloopt.
Noem er minimaal 2.

Slide 24 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies