4.7 Speciale Manieren van overerving; Letale Factoren en Forensisch onderzoek
1 / 21
Lesduur is: 30 minOnderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Slide 2 - Tekstslide
Slide 3 - Tekstslide
Slide 4 - Tekstslide
Slide 5 - Tekstslide
Vraag 34
Een man met bloedgroep O verwekt een kind bij een vrouw met bloedgroep AB.
(5) Heeft iemand met bloedgroep AB een intermediair fenotype?
Een man met bloedgroep O verwekt een kind bij een vrouw met bloedgroep AB.
(5) Heeft iemand met bloedgroep AB een intermediair fenotype?
Slide 6 - Open vraag
Slide 7 - Tekstslide
Slide 8 - Tekstslide
De stamboom in de afbeelding geeft de overerving weer van bloedgroepen in een familie
Wat zijn de genotype van de ouders?
Wat zijn de genotype van de ouders?
Slide 9 - Open vraag
Slide 10 - Tekstslide
Is het mogelijk dat het met ‘?’ aangegeven kind bloedgroep O heeft?
A
Ja 25%
B
Ja 50%
C
Nee 0%
D
Ja 75%
Slide 11 - Quizvraag
Slide 12 - Tekstslide
Slide 13 - Tekstslide
Slide 14 - Tekstslide
Wat is het genotype van deze kanaries die een kuif hebben?
A
KK
B
kk
C
Kk
Slide 15 - Quizvraag
Slide 16 - Tekstslide
Slide 17 - Tekstslide
Bij kanaries is het allel voor een kuif (K) dominant over het ontbreken van een kuif (k). Het allel K bevat een letale factor. Twee kanaries met een kuif paren met elkaar.
Maak het kruisingsschema van deze paring.
In welke verhouding komen de fenotypen in de F1 voor?
Maak het kruisingsschema van deze paring.
In welke verhouding komen de fenotypen in de F1 voor?
