Exam training - using a dictionary

Dictionary practice
1 / 21
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 4

In deze les zitten 21 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Dictionary practice

Slide 1 - Tekstslide

Waarom?
Iedereen kan toch lezen?
Dit hebben we vorig jaar toch nog gedaan?
We hebben toch internet?

Slide 2 - Tekstslide

Which word comes first in a dictionary.

A
Sunlight
B
Sunshine

Slide 3 - Quizvraag

Alfabetische volgorde
A-B-C-D-E-F-………..
Aa – Ab – Ac – Ad – Ae – Af - ….
Aaa – Aab – Aac – Aad – Aaf - …….

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

Now translate with the help of the picture (or your dictionary)
1. I'm breaking up with you, pack your bags!
2. Pack one bag for the trip.
3. We are hunting with a pack.
4. The printer has packed up again.


timer
4:00

Slide 6 - Tekstslide

Answers:
1. I'm breaking up with you, pack your bags! (pak je spullen / ga weg)
2. Pack one bag for the trip. (pak één tas in)
3. We are hunting with a pack of hounds. (roedel jachthonden)
4. The printer has packed up again. (is er weer mee opgehouden) 

Slide 7 - Tekstslide

Controlevragen bij woordenboekgebruik
  1. zoek ik een werkwoord  / zelfstandig naamwoord  / bijvoegelijk naamwoord , enz.
  2. past de eerste betekenis het beste bij mijn zin, of moet ik verder lezen, kijk ook naar de voorbeelden!!!
  3. is er een combinatie van ww + voorzetsel? Die staan op alfabetische volgorde bij het dikgedrukte woord (lemma)

Slide 8 - Tekstslide

Put into alphabetical order:
1. photography 2. photographic 3. photograph 4. photographer 5. photogenic
A
3 - 5 - 1 - 4 - 2
B
5 - 3 - 4 - 2 - 1
C
3 - 1 - 2 - 4 - 5
D
5 - 1 - 3 - 4 - 2

Slide 9 - Quizvraag

Put into alphabetical order:
1. gorgeous 2. gorilla 3. grand 4. great 5. group
A
2 - 1 - 3 - 5 - 4
B
3 - 2 - 1 - 4 - 5
C
1 - 2 - 3 - 4 - 5
D
1 - 3 - 2 - 5 - 4

Slide 10 - Quizvraag

Find the following words in your dictionary


-Rhubarb
- Modify
-Injury
-Unappealing

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Tekstslide

All of these words are parts of the body. Which of these words are also verbs? Look them up in the dictionary and drag them to verb!
Verb
arm
head
leg
eye
stomach
hand
toe

Slide 13 - Sleepvraag

What is the meaning of the verbs:
arm / stomach / leg? (choose the first VERB meaning from the dictionary)

Slide 14 - Open vraag

How many collocations (samengestelde woorden) can you make with "care"?
Example with 'head': headache / headline / etc.

Slide 15 - Open vraag

Who uses an easel?
A
painter
B
farmer
C
mountain climber
D
trader

Slide 16 - Quizvraag

Where would you put gravy? In a ....
A
bowl
B
stew
C
graveyard
D
boat

Slide 17 - Quizvraag

Which is the odd one out?
cod - sardine - hake - fern
A
cod
B
sardine
C
hake
D
fern

Slide 18 - Quizvraag

Which is the odd one out?
elm - daffodil - pine - beech
A
elm
B
daffodil
C
pine
D
beech

Slide 19 - Quizvraag

Which is the odd one out?
spade - hammer - crouton - pliers
A
spade
B
hammer
C
crouton
D
pliers

Slide 20 - Quizvraag

KEEP PRACTICING!

Slide 21 - Tekstslide