H1.2 Werken met een Atlas

• Mens & Maatschappij
• Middelbare school
• vmbo k
• Leerjaar 1

H1 'Mijn eigen omgeving'

cursus 1.2 'werken met een Atlas'

Planning

• Herhalen H1 c1

• Filmpje

• Uitleg blz. 14 t/m 18

• Maken werkblad ‘Atlas gebruik’

• Maken Begrippen en betekenissen

• Eventueel starten opdr. 2, 3, 4, 6, 7, 8, 10, 11

Herhaling lesdoelen 1.1

Noem de 6 onderdelen van een kaart

Als 1 cm op de kaart in werkelijkheid 200.000 cm is, hoeveel m en km is dit dan?

1. 2000m en 2 km
2. 200m en 0,2km
3. 20.000m en 200km

Als 1 cm op de kaart in werkelijkheid 600.000 cm is, hoeveel m en km is dit dan?

1. 60m en 0,06km
2. 6000m en 6km
3. 600m en 0,6km

Schaal berekenen

• 150.000 cm is ______________m, is ________km

• 50.000 cm is _____________m, is ________km

• 2.500.000 cm is _____________m, is ________km

• 3.750.000 cm is_____________m, is ________km

• 245.000 cm is _____________m, is ________km

Lesdoelen 1.2

• Je kunt uitrekenen hoeveel 1 cm op een kaart in werkelijkheid is.

• Je kunt de 2 verschillende soorten kaarten benoemen.

• Je kunt landen en plaatsen in een Atlas opzoeken.

Overzichtskaart

Themakaart

2 soorten kaarten

Zoeken in een Atlas 1

• Bladwijzers: begin van de Atlas

       - overzichtskaarten

• Inhoud: blz. 3 t/m 5

       - overzichts -en themakaarten

Zoeken in een Atlas 2

• Register (achter in de Atlas)

1. Zaakregister (onderwerp / thema)
2. Landenregister (landen)
3. Namenregister (plaatsen, rivieren, bergen enz.)

Aan de slag

Maken:

Werkblad ‘Atlas gebruik'

Begrippen en betekenissen opschrijven H1 c2 blz. 14 t/m 18

Klaar:

• Maken opdr. 2, 3, 4, 6, 7, 8, 10, 11

Maken:

Werkblad ‘Atlas gebruik’

Begrippen en betekenissen opschrijven H1 c2 blz. 14 t/m 18

Klaar:

Maken opdr. 2, 3, 4, 6, 7, 8, 10, 11

Evaluatie Lesdoelen 1.2

• Je kunt uitrekenen hoeveel 1 cm op een kaart in werkelijkheid is.

• Je kunt de 2 verschillende soorten kaarten benoemen.

• Je kunt landen en plaatsen in een Atlas opzoeken.

Lesdoelen 5.2

• Je weet van wanneer tot wanneer WOII duurde.

• Je kunt het verloop van de WOII in Europa beschrijven.

 

• Je weet welke bondgenoten tegen elkaar streden in WOII.