VWO 5 13.4 Buffersystemen

13.4 Buffersystemen
leerdoelen:
Je leert over de eigenschappen en de werking van een buffersysteem.
Je leert de pH van een bufferoplossing berekenen.
Je leert over het maken van een bufferoplossing.

1 / 10
volgende
Slide 1: Tekstslide
ScheikundeMiddelbare schoolvwoLeerjaar 5

In deze les zitten 10 slides, met tekstslides.

Onderdelen in deze les

13.4 Buffersystemen
leerdoelen:
Je leert over de eigenschappen en de werking van een buffersysteem.
Je leert de pH van een bufferoplossing berekenen.
Je leert over het maken van een bufferoplossing.

Slide 1 - Tekstslide

pH van bloed
Bloed heeft een pH van tussen de 7,35 en 7,45, en dus licht basisch. Dit luistert heel nauw omdat veel lichaamsprocessen zijn pH afhankelijk. 
Echter hebben veel medicijnen zwakke zuren of zwakke basen als onderdeel. Hoe gaat dat dan?
BUFFERS!

Slide 2 - Tekstslide

pH van bloed
Bloed is in staat om zwakke zuren en zwakke base op te nemen zonder dat de pH verandert. Dit komt omdat er verschillende bufferoplossingen in zitten die de pH binnen die 7,35 en 7,45 houden. 
Ook speeksel bevat deze bufferoplossingen waardoor de zuren in voedsel geneutraliseerd worden. 
Dit beschermt jouw tanden enz...

Slide 3 - Tekstslide

Eigenschappen van een bufferoplossing
Een bufferoplossing wordt gebruikt om een oplossing op de pH van een oplossing constant te houden. 
De pH verandert niet bij het toevoegen van geringe  hoeveelheden zuur of base, ook niet bij verdunnen, HOE DAN?
Een buffersysteem bevat zowel een zwak zuur als een zwakke base, een zuur-base koppel. 

Slide 4 - Tekstslide

Eigenschappen van een bufferoplossing
Het zuur en base van een zuur-basekoppel staan naast elkaar in tabel 49. Voor een meest efficiënte buffer is de verhouding:
10:1 zuur:base
Het oplossen va dat zwakke zuur geeft een evenwicht zoals:
 
De [Z-] is nog te laag om voor een goede buffer te zorgen, dus NaZ zout erbij tot een goede buffer. 

Slide 5 - Tekstslide

Eigenschappen van een bufferoplossing
Een bufferoplossing bevat altijd een hoeveelheid zwak zuur, dus geldt nog steeds de zuurconstante Kz:
In tegenstelling tot normaal zijn [H3O+] en [Z-] niet gelijk aan elkaar. De H3O+ komt van het zwakke zuur en de Z- van de zwakke base door het toegevoegde zout. 
De pH berekenen van een bufferoplossing doe je zo:

Slide 6 - Tekstslide

Ph bufferoplossing berekenen

Slide 7 - Tekstslide

Het maken van bufferoplossingen
Een bufferoplossing bevat vrij grote hoeveelheden zwak zuur en zwakke base. Welk zuur-base koppel hangt af van de gewenste pH. Om de pH van een buffer te berekenen wordt de standaard formule net even omgeschreven:


Slide 8 - Tekstslide

Het maken van bufferoplossingen
Bij de meeste buffers ligt de verhouding [Z-] : [HZ] tussen de 
10 : 0,10 en 0,10 : 10. Als geldt [Z-] = [HZ] dan is de verhouding 1.
Dan geldt Kz=[H3O+] en pKz= pH.
Voor de pH van de buffer moet je kijken wat de pKz is van het zuurbase koppel en die zo dicht mogelijk op elkaar vinden.
Ethaanzuur is een goede keuze als je de pH rond 4,6 wil hebben

Slide 9 - Tekstslide

Nabespreking
leerdoelen:
Je leert over de eigenschappen en de werking van een buffersysteem.
Je leert de pH van een bufferoplossing berekenen.
Je leert over het maken van een bufferoplossing.

Slide 10 - Tekstslide