Hoofdstuk 25 - Geen mooie kleren

Hoofdstuk 25 - Geen mooie kleren
1 / 20
volgende
Slide 1: Tekstslide
NT2Speciaal OnderwijsLeerroute 1

In deze les zitten 20 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 15 min

Onderdelen in deze les

Hoofdstuk 25 - Geen mooie kleren

Slide 1 - Tekstslide

Lezen
Lees de tekst. 
Ken je een woord niet? Zoek het op!
Zoek niet de hele zin op! 
Probeer zelf te lezen, niet met Google Translate. 
Schrijf nieuwe woorden op! 

Slide 2 - Tekstslide

Lees de tekst
Het is zaterdagochtend. 
Paula staat in de slaapkamer. 
Ze kijkt in de kast met kleren. 
Ze pakt haar rode jurk. 
Mijn paellajurk! lacht ze. 
Ze kijkt in de spiegel. 
Hmm.... nee, denkt ze, niet leuk voor het restaurant. 


Slide 3 - Tekstslide


Waar staat Paula?
A
achter de klerenkast
B
naast de klerenkast
C
voor de klerenkast
D
tussen de klerenkast

Slide 4 - Quizvraag

Wat is een paellajurk?
A
Een jurk van rijst
B
De jurk die Paula aan had toen ze paella at
C
Een Spaanse jurk

Slide 5 - Quizvraag

kleding

Slide 6 - Woordweb

Paula draagt de rode jurk naar het restaurant
A
waar
B
niet waar

Slide 7 - Quizvraag

Lees de tekst
Ze legt de jurk op het bed. 
Paula pakt nu een zwarte broek en een witte bloes. 
Nee, denkt ze, zwart en wit is niet leuk voor het restaurant. 
Ze legt de broek en de bloes ook op het bed. 
Paula pakt een grijze rok en een rood vest. 
En een witte broek en een paarse trui. 
Maar ze vindt de kleren allemaal niet leuk. 




Slide 8 - Tekstslide

Welke kleuren lees je?

Slide 9 - Open vraag

Wat is een bloes?
A
B
C

Slide 10 - Quizvraag

Is Paula blij met de kleren?
A
ja
B
nee

Slide 11 - Quizvraag

Welke kleren lees je?

Slide 12 - Open vraag

Paula weet niet welke kleren ze naar het restaurant wil dragen.
A
waar
B
niet waar

Slide 13 - Quizvraag

Lees de tekst
Ik ga naar de stad, denkt Paula. 
Ik heb nieuwe kleren nodig. 
Paul kijkt ook in zijn kledingkast. 
Hij wil nette kleren aan naar het restaurant. 
Hij denkt: mijn spijkerbroek is kapot. 
En mijn t-shirt is oud. 

Slide 14 - Tekstslide

Wat gaat Paula doen in de stad?
A
Boodschappen kopen
B
Naar het restaurant
C
Kleren kopen

Slide 15 - Quizvraag

Welke kleren wil Paul aan?
A
Mooie
B
Schone
C
Nette
D
Nieuwe

Slide 16 - Quizvraag

Paul heeft nette kleren
A
waar
B
niet waar

Slide 17 - Quizvraag

Welke kleren lees je?

Slide 18 - Open vraag

Lees de tekst
Paul gaat naar de stad. 
Hij gaat een nieuwe spijkerbroek kopen. 
En een mooi wit overhemd. 

Slide 19 - Tekstslide

Paul en Paula gaan samen naar de stad.
A
waar
B
niet waar

Slide 20 - Quizvraag