In deze les zitten 21 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.
Lesduur is: 60 min
Onderdelen in deze les
Mogelijkheden LessonUp
Slide 1 - Tekstslide
Wat is LessonUp?
Tool voor digitale en interactieve lessen
Uitgebreide Lessenbibliotheek
Makkelijke ICT mogelijkheid
Slide 2 - Tekstslide
Waarom LessonUp?
Interactie met de leerlingen
Individuele aanspreekbaarheid
Gebruik van ICT in de les
Veel afwisseling
Slide 3 - Tekstslide
Mogelijkheden binnen LessonUp
Slide 4 - Tekstslide
Cultuur
Het doen en laten van mensen
Economie
Hoe mensen hun geld verdienen en uitgeven
Sociale omstandigheden
Hoe mensen zich gedragen en met elkaar omgaan
Politiek
Hoe mensen de macht verdelen
Overig
Andere manieren waarop cultuur wordt geuit, zoals:
Godsdienst
Taal
Kunst
Muziek
Slide 5 - Tekstslide
Zwarte periode
De rivier overstroomt. Mensen kunnen nu niet op het land werken, dus gaan ze vaak (tijdelijk) andere beroepen doen, zoals bouwvakker. Dit is de zwarte periode omdat het slib zwart is.
Groene periode
De hoogte van de rivier daalt weer. Het slib blijft achter op de grond en er wordt gezaaid. Dit is de groene periode omdat hier de gewasen groen zijn.
Gele periode
Na een tijd kan er geoogst worden. Dit is de gele periode omdat het graan nu een gele kleur heeft.
Slide 6 - Tekstslide
Acropolis
De acropolis (hoge stad) was het middelpunt van de stad. Het was een versterkte heuvel.
Tempel
De tempel was voor de Grieken erg belangrijk. Net als de Egyptenaren dachten de Grieken dat de goden invloed hadden op het dagelijks leven en ze moesten dus tevreden gehouden worden.
Agora
De agora was het marktplein. Hier konden burgers elkaar ontmoeten om te praten over het bestuur en konden de handelaren handelen.
Stad
Om de acropolis groeide vaak een stad. Door de handel en veiligheid kwamen veel mensen hier wonen.
Platteland
Veel mensen woonden in de stad, maar de meeste mensen waren toch nog boer en woonden op het platteland.
Haven
De Grieken waren handelaren. Veel handel gebeurde over zee en bijna elke stad had dan ook een haven.
Stadsmuur
In de tijd van de Grieken werd veel oorlog gevoerd. Veel steden bouwden dus een stadsmuur om de stad en burgers te beschermen.
Slide 7 - Tekstslide
Slide 8 - Kaart
Sleep de onderdelen van de polis naar de juiste plek
Acropolis
Agora
Platteland
Haven
Stadsmuur
Stad
Tempel
Slide 9 - Sleepvraag
Lees "Revolutie" in het boek
Zet de woorden op de juiste plek
1. In 1789 kwamen de vertegenwoordigers van de drie standen bijeen bij de koning in [..........1..........].
2. Na een ruzie met de [..........2..........] en [..........3..........] stand hielden de burgers van de [..........4..........] stand een aparte vergadering die ze de Nationale Vergadering noemden.
3. De Nationale Vergadering wilde een [..........5..........] en wilde de [..........6..........] van de koning inperken.
4. De Nationale Vergadering schafte de [..........7..........] van de eerste en tweede stand af.
Versailles
eerste
tweede
derde
grondwet
macht
privileges
Slide 10 - Sleepvraag
De scheiding tussen kerk en staat
Taak voor de staat
Taak voor de kerk
Bischoppen benoemen
Het leger aansturen
Wegen laten bouwen
Belasting innen
Kerken laten bouwen
Ongelovigen straffen
Misdadigers straffen
Wetten bepalen
Een domein besturen
Gods ideeën verspreiden
Slide 11 - Sleepvraag
Wat weet je over Lodewijk XIV?
Slide 12 - Woordweb
Mensen kregen andere ideeën over godsdienst
A
Oorzaak van de verlichting
B
Gevolg van de verlichting
Slide 13 - Quizvraag
Wat is absolutisme?
Slide 14 - Open vraag
Slide 15 - Kaart
Wat is een compagnie
A
Specerijen
B
Handelsbedrijf
C
Een soort schip
D
Pakhuis voor goederen
Slide 16 - Quizvraag
Slide 17 - Video
00:17
Waar staan de letters WIC voor?
A
West-Indische Compagnie
B
Westers Ingestelde Compagnie
C
West-Iconische Compagnie
D
Welvaart-Indische Compagnie
Slide 18 - Quizvraag
00:45
Waarmee kopen de Nederlanders slaven? (meerdere antwoorden mogelijk)
A
Textiel
B
Kruiden
C
Drank
D
Wapens
Slide 19 - Quizvraag
01:03
Waarom zouden slaven een brandmerk krijgen van de WIC?
Slide 20 - Open vraag
Resumé
Pak je schrift
Schrijf voor jezelf op (of bedenk 4 vragen over) wat we deze les besproken hebben