H5 Spelling

H5 Spelling
1 / 10
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 10 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

H5 Spelling

Slide 1 - Tekstslide

Lesdoel
Ik kan hoofdletters en aanhalingstekens correct gebruiken

Slide 2 - Tekstslide

Wanneer schrijf je een hoofdletter?

Slide 3 - Open vraag

Hoofdletters
- Aan het begin van de zin 
Behalve bij zinnen die beginnen met cijfers: 11 jongens stonden op het voetbal veld.
Of die beginnen met een apostrof: 's Morgens ga ik naar school.
- Bij bijvoeglijk naamwoorden die van aardrijkskundige namen zijn afgeleid: Spaanse tapas, Vlaamse friet

Slide 4 - Tekstslide

Hoofdletters
- Bij eigennamen, zoals Italiaans, Maastricht, Emma
Let op bij achternamen: Evert van Dorp, E. van Dorp of meneer Van Dorp

Slide 5 - Tekstslide

Kleine letter
- Bij samenstellingen met religieuze feesten (Pasen, maar paasmaandag)
- Bij religies, stromingen en afleidingen daarvan: islam, christenen
- Bij windstreken
- Bij namen van seizoenen, maanden en periodes

Slide 6 - Tekstslide

Schrijf goed op:
de nederlandse schrijver mel wallis de vries heeft in de lente, met pasen, een signeersessie gepland staan.

Slide 7 - Open vraag

Aanhalingstekens
- Bij titels: Olivier raadt mij aan om 'Boy 7' van Mirjam Mous te lezen.

- Als je het woord zelf bedoelt en niet de betekenis: Weet jij wat het woord 'karkas' betekent?

Slide 8 - Tekstslide

Aanhalingstekens
- Bij directe rede en citaten, let hierbij op de plaats van de aanhalingstekens en de andere leestekens.
'Wil jij de vaatwasser even uitruimen?', vroeg Iris.
'Ik ga vanavond vroeg naar bed', kondigt Mika aan.
'Als je zaterdagavond daar wilt eten,' zei Justin, 'zou ik wel reserveren.'

Geen aanhalingstekens bij indirecte rede en gedachten!
Iris vroeg aan haar zus of ze de vaatwasser wilde uitruimen.

Slide 9 - Tekstslide

Opdracht
Schrijf een zin waarin je hoofdletters en/of aanhalingstekens gebruikt. Loop vervolgens rond en wissel je blad met degene die je tegenkomt. Die schrijft een vervolgzin op, waardoor een verhaal ontstaat.

Slide 10 - Tekstslide