Grammar: To be vragend en ontkennend

Last time ...
Tijdens de vorige les hebben we de persoonlijke en bezittelijke voornaamwoorden en de vragende voornaamwoorden zoals who/why/which besproken en geoefend.
1 / 19
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 1

In deze les zitten 19 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Last time ...
Tijdens de vorige les hebben we de persoonlijke en bezittelijke voornaamwoorden en de vragende voornaamwoorden zoals who/why/which besproken en geoefend.

Slide 1 - Tekstslide

Today ...
Vandaag gaan we verder met het werkwoord to be

Doel: aan het eind van de les kunnen we de vorm van to be gebruiken zowel in vragende als ontkennende vorm.

Slide 2 - Tekstslide

Wat betekent to be in het Nederlands?
A
zijn
B
zijn/worden
C
worden
D
heb

Slide 3 - Quizvraag

Uitleg ...
Er valt weinig uit te leggen je moet dit rijtje gewoon goed onthouden!!

Slide 4 - Tekstslide

Pas toe ...kies uit am/are/is

Slide 5 - Tekstslide

Antwoorden ...

Slide 6 - Tekstslide

Maak een zin met de vorm van to be

Slide 7 - Open vraag

Sleep de vormen van to be naar de juiste plek in de zinnen.
1. I _________ at home.

2. You _________ with your brother.

3. He _________ working out.
am
is
are

Slide 8 - Sleepvraag

Uitleg zin vragend maken met to be...
Als in de zin een vorm van to be (am, are, is) staat, maak je de vraag door deze vorm van to be vooraan te zetten.

I am ready.                           Am I ready?           
You are a soccer fan.           Are you a soccer fan?
He is a nice person.             Is he a nice person?
They are ill.                           Are they ill?
We are at school.                  Are we at school?
 

Slide 9 - Tekstslide

Maak onderstaande zin vragend
I am sick.
A
I am not sick.
B
Are am sick?
C
Is I sick?
D
Am I sick?

Slide 10 - Quizvraag

Maak onderstaande zin vragend.
My sister is at school.
A
Is my sister at school?
B
Am I at school?
C
Are my sister at school?
D
At school is my sister.

Slide 11 - Quizvraag

Maak onderstaande zin vragend.
I am cleaning my room.
A
Are I cleaning my room?
B
Cleaning my room am I?
C
Am I cleaning my room?
D
Is I cleaning my room ?

Slide 12 - Quizvraag

Uitleg zin ontkenned maken met to be...
Als je wilt zeggen dat iets niet zo is, maak je een ontkenning. In het Engels gebruik je hier het woordje not voor. Ontkenningen met am/are/is maak je door not achter am/are/is te zetten.

I am ready.                           I am not ready.                 
You are a soccer fan.          You are not a soccer fan.  
He is a nice person.            He is not a nice person.
They are ill.                         They are not ill.

 

Slide 13 - Tekstslide

Uitleg zin ontkenned maken met to be...

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Link

Slide 16 - Link

How did it go?
Doel: aan het eind van de les kunnen we de vorm van to be gebruiken zowel de ontkennende als vragende vorm.


Slide 17 - Tekstslide

Ik kan de juiste vorm van to be gebruiken.
A
ja
B
nee
C
een beetje
D
misschien

Slide 18 - Quizvraag

Next time ...
De volgende les gaan we onze kijk- en luistervaardigheid oefenen en gaan we wat meer leren over Groot - Britannië.


Slide 19 - Tekstslide