Hoofdstuk 6,4 Infrarode en ultraviolette straling

Welkom

Pak je pen en schrift voor aantekeningen.
Zet je camera aan en je microfoon uit

We gaan zo beginnen
1 / 21
volgende
Slide 1: Tekstslide
Nask / TechniekMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 21 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Welkom

Pak je pen en schrift voor aantekeningen.
Zet je camera aan en je microfoon uit

We gaan zo beginnen

Slide 1 - Tekstslide

Spoorboekje
5 minuten voorbereiden
20 minuten theorie
15 minuten zelfstandig werken
5 minuten afsluiten

Slide 2 - Tekstslide

Lesdoel van deze les:
6.4 infrarode en ultraviolette straling:

6.4.1 Je kunt beschrijven waar infrarode en ultraviolette straling zich in het spectrum bevinden.
6.4.2 Je kunt kenmerken noemen van infrarode en ultraviolette straling.
6.4.3 Je kunt toepassingen noemen van infrarode en ultraviolette straling.
6.4.4 Je kunt uitleggen wat de gevaren zijn van ultraviolette straling.
6.4.5 Je kunt uitleggen waardoor het broeikaseffect wordt veroorzaakt. (EXTRA)


Slide 3 - Tekstslide

Spectrum

Slide 4 - Tekstslide

Infrarode straling
Infrarode straling kun je goed voelen als je je hand bij een vuurtje houdt. Alle voorwerpen, maar ook mensen en dieren, zenden infrarode straling (ir-straling) uit. Hoe hoger de temperatuur van een voorwerp, des te meer straling het uitzendt. Net als zichtbaar licht kan infrarode straling als een golf worden voorgesteld.

Slide 5 - Tekstslide

Infrarode straling
Warmtelampen zenden, behalve een beetje rood licht, vooral veel infrarode straling uit. Ze worden gebruikt om pasgeboren jonge dieren warm te houden, maar je komt ze ook tegen in terrasverwarmingen en infraroodsauna’s. Mensen en dieren ervaren de straling die deze lampen uitzenden, als ‘aangenaam warm’.

Slide 6 - Tekstslide

Infrarode straling
Infrarode straling wordt toegepast in de afstandsbediening van apparaten. In zo’n afstandsbediening zit een led die infrarode straling produceert. Als je op een knopje drukt, zendt de led een reeks infrarode ‘flitsen’ uit. Dit signaal wordt opgevangen door een infraroodsensor in het apparaat en daarna verwerkt door de elektronica.

Slide 7 - Tekstslide

James Webb en Hubble, verschil normaal en infrarood

Slide 8 - Tekstslide

Ultraviolette straling
Infrarode straling heeft een golflengte die net wat groter is dan die van zichtbaar licht. In het spectrum ligt ultraviolette straling (uv-straling) aan de andere kant van zichtbaar licht. De golflengte van ultraviolette straling is dus korter dan die van zichtbaar licht. Net als infrarode straling is ultraviolette straling onzichtbaar voor mensen. Sommige dieren zijn wel in staat infrarode of ultraviolette straling waar te nemen.

Slide 9 - Tekstslide

Ultraviolette straling
De voornaamste bron voor ultraviolette straling op aarde is de zon. Alle ultraviolette straling is schadelijk voor de huid . 
Uv-A-straling en uv-B-straling kunnen door de huid dringen. Uv-C-straling bereikt de aarde niet.

Slide 10 - Tekstslide

Uv-lampen
Kunstmatige bronnen van ultraviolette straling zijn de uv-lampen in zonnebanken, fotokopieerapparaten en de blacklightlampen in discotheken. Je herkent ze aan hun violette licht. De veel sterkere ultraviolette straling die ze uitzenden zie je niet.

 
Zonnebanken zenden ongeveer zes keer meer uv-A-straling uit dan natuurlijk zonlicht in een mediterraan land in de middag.

Slide 11 - Tekstslide

Uv-lampen
Ultraviolette straling kan sommige stoffen sterk laten oplichten. Dit wordt fluoresceren genoemd. Fluorescerende stoffen worden onder andere toegepast in tl-buizen en bankbiljetten. Onder een uv-lamp licht de fluorescerende inkt van een echt bankbiljet duidelijk op. Een vervalsing waarbij geen fluorescerende inkt is gebruikt, licht niet op. 

Slide 12 - Tekstslide

Uv-lampen
Er zijn ook uv-lampen die ultraviolette straling met een relatief korte golflengte uitzenden. Deze lampen worden gebruikt om werkbladen in laboratoria te ontsmetten. Dat wordt steriliseren genoemd

Slide 13 - Tekstslide

Broeikaseffect
Broeikassen worden door mensen gebruikt om bijvoorbeeld groenten en fruit te verbouwen. In een broeikas kan de temperatuur een stuk hoger zijn dan buiten de broeikas. De atmosfeer rond de aarde werkt ook als een broeikas. Dit wordt het broeikaseffect genoemd en is zeer belangrijk voor het leven op aarde. Zonder broeikaseffect zou de het op aarde gemiddeld –18 °C zijn in plaats van de huidige +15 °C.

Slide 14 - Tekstslide

Broeikaseffect

Slide 15 - Tekstslide

Broeikaseffect
Het broeikaseffect op aarde ontstaat doordat een deel van het zonlicht door de aarde wordt geabsorbeerd. De aarde straalt vervolgens deze warmte grotendeels weer uit in de vorm van infrarode straling. Deze infrarode straling wordt door de atmosfeer geabsorbeerd en weer uitgestraald in alle richtingen. Een deel daarvan wordt weer terug naar de aarde teruggekaatst . Hierdoor warmt de aarde op.

Slide 16 - Tekstslide

broeikaseffect

Slide 17 - Tekstslide

Broeikaseffect
Een aantal gassen veroorzaakt het broeikaseffect, de zogenaamde broeikasgassen. Het bekendste broeikasgas is CO2 (koolstofdioxide). Door de verbranding van veel fossiele brandstoffen in de afgelopen twee eeuwen, is er meer CO2 in de atmosfeer gekomen en is het broeikaseffect versterkt. Hierdoor is de temperatuur ongeveer 1 °C gestegen.

Slide 18 - Tekstslide

Broeikaseffect

Slide 19 - Tekstslide

Nu jullie

Slide 20 - Tekstslide

Huiswerk voor volgende les


Maak de vragen 1 t/m 10 van hoofdstuk 6 paragraaf 4.


 

Slide 21 - Tekstslide