3v words 2+3 chapter 3

3v words 2+3 chapter 3
What do you already know?

What is the right translation of the following words?
English - Dutch
1 / 31
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

In deze les zitten 31 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

3v words 2+3 chapter 3
What do you already know?

What is the right translation of the following words?
English - Dutch

Slide 1 - Tekstslide

noticeable
A
opvallend
B
noterende
C
noteerbaar
D
onzichtbaar

Slide 2 - Quizvraag

disapproval
A
afkeuren
B
goedkeuren
C
goedkeuring
D
afkeuring

Slide 3 - Quizvraag

leg of lamb
A
been of lam
B
lamsbout
C
lamsschroef
D
lamme poot

Slide 4 - Quizvraag

memorable
A
gedenkwaardig
B
herinnering
C
memory
D
herdenkingsvol

Slide 5 - Quizvraag

crack up
A
kraken
B
in de lach schieten
C
opschieten
D
opstaan

Slide 6 - Quizvraag

slice
A
slang
B
bak
C
schijfje
D
klontje

Slide 7 - Quizvraag

mammal
A
marmot
B
kameel
C
moeder
D
zoogdier

Slide 8 - Quizvraag

venture
A
klep
B
wagen
C
kar
D
mode

Slide 9 - Quizvraag

construct
A
creëren
B
afbreken
C
verlaten
D
bepalen

Slide 10 - Quizvraag

What is the right translation?
Dutch- English

Slide 11 - Tekstslide

oordopje
A
ear pole
B
head plug
C
ear plug
D
head plug

Slide 12 - Quizvraag

ober
A
servant
B
waiter
C
servent
D
waltor

Slide 13 - Quizvraag

niezen
A
neeze
B
snish
C
wipe
D
sneeze

Slide 14 - Quizvraag

kabeljauw
A
fish
B
trout
C
cod
D
cabeljaw

Slide 15 - Quizvraag

volkoren
A
full corn
B
mash
C
wholemeal
D
whole grade

Slide 16 - Quizvraag

klacht
A
complaint
B
complain
C
buff
D
comparison

Slide 17 - Quizvraag

zeker
A
surely
B
sear
C
realm
D
sicker

Slide 18 - Quizvraag

neusgat
A
nose hole
B
nose pit
C
nostril
D
nostridge

Slide 19 - Quizvraag

apparaat
A
apparatus
B
machine
C
device
D
gadget

Slide 20 - Quizvraag

zalm
A
selm
B
salmoth
C
Gerrit
D
salmon

Slide 21 - Quizvraag

familielid
A
family lith
B
familie member
C
family of member
D
member of the family

Slide 22 - Quizvraag

leger
A
battle
B
army
C
armie
D
legionair

Slide 23 - Quizvraag

pure chocolade
A
pure chocolate
B
dark chocolate
C
whole chocolate
D
sheer chocolate

Slide 24 - Quizvraag

onderbreken
A
downbreak
B
interrupt
C
intercede
D
pledge

Slide 25 - Quizvraag

framboos
A
raspberry
B
strawberry
C
elderberry
D
blueberry

Slide 26 - Quizvraag

verpesten
A
spoil
B
spawl
C
bully
D
bullie

Slide 27 - Quizvraag

zelfgemaakt
A
homemade
B
home makes
C
selfmaked
D
homedone

Slide 28 - Quizvraag

belachelijk
A
rideculus
B
ridiculos
C
ridicules
D
ridiculous

Slide 29 - Quizvraag

afleiden
A
distract
B
dislead
C
prestrect
D
district

Slide 30 - Quizvraag

What did you think?

Slide 31 - Woordweb