*Begrijpend lezen H1, vwo 3

Begrijpend lezen 
Hoofdstuk 1 en 2

Vaste tekststructuren (1)
1 / 30
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

In deze les zitten 30 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Begrijpend lezen 
Hoofdstuk 1 en 2

Vaste tekststructuren (1)

Slide 1 - Tekstslide

Lesdoelen
Aan het eind van de les kun je: 
- verschillende tekststructuren herkennen
- de tekst opdelen en de functie van deze delen benoemen 

Slide 2 - Tekstslide

Wat is een vaste tekststructuur?

Slide 3 - Open vraag

Waarom is het handig als een tekst een vaste tekststructuur heeft?

Slide 4 - Woordweb

Vaste tekststructuren
Teksten hebben meestal een inleiding, een middenstuk en een slot. Vaak zijn ze opgebouwd volgens een vaste tekststructuur. 
Als je de structuur (opbouw) van een tekst kunt herkennen, kun je een tekst beter begrijpen, weet je wat je ongeveer kunt verwachten en kun je de tekst makkelijker lezen. 

Slide 5 - Tekstslide

Wat is een argumentatiestructuur?

Slide 6 - Open vraag

Argumentatiestructuur
Inleiding: standpunt (mening) van de auteur
middenstuk: argumenten voor het standpunt,
tegenargumenten en weerleggingen
slot: herhaling van het standpunt 

Slide 7 - Tekstslide

Voorbeeld
Hoewel de Spaanse Costa's niet meer zo populair zijn als een aantal jaar geleden, is het in mijn ogen nog steeds de ideale vakantiebestemming. 
Je hebt er altijd zon, dus je kunt je regenkleding lekker thuis laten. De stranden zijn breed en het zeewater heeft de juiste temperatuur. Verder zijn er overal Nederlandse bars te vinden waardoor je ook zonder Spaans te spreken iets kunt bestellen. Bovendien rijden er vanuit Nederland diverse busmaatschappijen naar de Costa's en deze ritjes zijn helemaal niet duur. 
Kortom, de Spaanse kust blijft mijn favoriete vakantieoord en ik ga deze zomer weer. 

Slide 8 - Tekstslide

Wat is een aspectenstructuur?

Slide 9 - Open vraag

Aspectenstructuur
inleiding: onderwerp wordt geïntroduceerd
middenstuk: diverse aspecten (onderdelen) van het onderwerp
slot: geeft een samenvatting

Slide 10 - Tekstslide

Voorbeeld
Vriendschap is een kwestie van geven en nemen. Er zijn drie sleutelwoorden voor vriendschap.
Vertrouwen, want we zoeken in een vriend iemand die naast ons staat in het leven. 
Humor, want een goede vriend is vaak iemand met wie je na een woord al in lachen uitbarst. 
Stabiliteit, want in een goede vriendschap blijft het gevoel van saamhorigheid lang bestaan. 
Vertrouwen, humor en stabiliteit zijn de sleutelwoorden voor vriendschap. 

Slide 11 - Tekstslide

Wat is een verklaringsstructuur?

Slide 12 - Open vraag

Verklaringsstructuur
inleiding: bepaald verschijnsel
middenstuk: kenmerken/voorbeelden
verklaringen/oorzaken/redenen
slot: samenvatting of conclusie

Slide 13 - Tekstslide

Voorbeeld
Bijna alle mannen worden op een gegeven moment in meer of mindere mate kaal. Deze kaalheid wordt veroorzaakt doordat het hormoon DHT aan de haarzakjes plakt. 
Haarzakjes zijn belangrijk voor de groei van een haar. Normaal groeit een haar 5-6 cm per jaar, vervolgens valt het haar uit en begint opnieuw met groeien. Deze groeicyclus van een haar kan zich ongeveer twintig keer herhalen. 
Wanneer DHT aan een haarzakje plakt, kan het haarzakje niet goed meer voor het haar zorgen en wordt de groeicyclus van het haar veel korter waarna er uiteindelijk geen nieuw haar meer terugkomt en je langzaam kaal wordt. 
Hoeveel en waar het hormoon aan een haarzakje kan plakken is, net als de kleur van je ogen, erfelijk en wordt dus doorgegeven door je ouders. Hierdoor krijgt de ene man 'inhammen' en de andere man een 'knikkerpotje'. 

Slide 14 - Tekstslide

Wat is een voor- en nadelenstructuur?

Slide 15 - Open vraag

Voor- en nadelenstructuur
inleiding: vraag of standpunt
middenstuk: voor- en nadelen
slot: afweging en conclusie 

Slide 16 - Tekstslide

Voorbeeld
Is het wel handig om een griepinjectie te halen? 
Het voordeel hiervan is, is dat het gratis is. 
Eén van de nadelen van de griepinjectie is, is dat de bacteriën resistent worden en er kan zich een nieuwe variant van de griep vormen. 
Gezien de nadelen is het voor mij niet handig om een griepinjectie te halen. 

Slide 17 - Tekstslide

In een tekst wordt in de inleiding een beschrijving gegeven van het vaccinatieprogramma tegen Covid-19. In het middenstuk worden de voors en de tegens van dit programma besproken. In het slot trekt de schrijver een conclusie.

Welke structuur past bij deze tekst?
A
bewering-en-argumentenstructuur
B
aspectenstructuur
C
probleem-en-oplossingstructuur
D
voordelen-en-nadelenstructuur

Slide 18 - Quizvraag

Welke tekststructuur past het beste bij het volgende onderwerp?

Ontstaan van een regenboog

A
verklaringstructuur
B
aspectenstructuur
C
voordelen en nadelenstructuur

Slide 19 - Quizvraag

Welke tekststructuur hoort bij deze hoofdvraag, denk je? 

Hoofdvraag: Op welke manier(en) kan het probleem worden opgelost?
A
Verklaringsstructuur
B
Bewering-en-argumentstructuur
C
Probleem-en-oplossingstructuur
D
Voordelen-en-nadelenstructuur

Slide 20 - Quizvraag

Welke tekststructuur past het beste bij het volgende onderwerp?

Is het handig om een coronaprik te halen?
A
probleem-en-oplossingstructuur
B
verklaringstructuur
C
aspectenstructuur
D
voordelen-en-nadelenstructuur

Slide 21 - Quizvraag

Een voordelen-nadelenstructuur past bij een uiteenzetting.
A
waar
B
niet waar

Slide 22 - Quizvraag

Welke tekststructuur herken je door
een opsomming van positieve en
negatieve kanten van een verschijnsel in de tekst?
A
bewering-en- argumentstructuur
B
probleem-en-oplossingstructuur
C
voordelen-en-nadelenstructuur
D
verklaringstructuur

Slide 23 - Quizvraag

Sleep de juiste kern naar de juiste tekststructuur
verleden-heden-toekomststructuur
probleem-oplossings-structuur
verklaringsstructuur
situatie vroeger
situatie nu
kenmerken/voorbeelden
redenen/
oorzaken
verdere beschrijving van het probleem/oorzaken/
gevolgen/ oplossingen

Slide 24 - Sleepvraag

wat het ene tekstdeel te maken heeft met het andere
de mening
de opbouw van een tekst
alles past bij elkaar en sluit op elkaar aan
de tekststructuur
het verband tussen
de opvatting
een samenhangend geheel

Slide 25 - Sleepvraag

Sleepvraag: 
Sleep de juiste inleiding naar de juiste tekststructuur
argumentatie-
structuur
aspecten-
structuur
probleem/
oplossing-
structuur
verklarings-
structuur
voor- en
nadelen-
structuur
inleiding:
stelling,
standpunt
inleiding:
onderwerp

inleiding:
probleem
inleiding:
bepaald
verschijnsel
inleiding:
vraag
of 
stelling

Slide 26 - Sleepvraag

timer
2:00
Inleiding
slot
middenstuk
anekdote
conclusie
geen nieuwe informatie
een of meerdere vragen stellen
aanleiding vertellen
onderwerp aankondigen
functie is aandacht treken
functie: opbouw/tekststructuur vertellen
functie: hoofgedachte uitwerken
functie: deelonderwerpen bespreken
samenhang door verbindingsmanieren
samenvatting
meerdere alinea's
functie: tekst afsluiten
advies

Slide 27 - Sleepvraag

Uiteenzetting
Betoog
Tekstdoel = informeren
Tekstdoel = informeren
In de inleiding wordt de mening van de schrijver duidelijk.
De tekst is subjectief.
De tekst is objectief.
In de kern staat de mening van de schrijver, met argumenten
In de kern staan feiten met uitleg.
Tekststructuur =
standpunt-argument

Tekststructuren kunnen zijn:
vraag – antwoord
verschijnsel – verklaring
probleem-oplossing
vroeger – nu (-toekomst)


In de inleiding wordt het onderwerp genoemd.

Slide 28 - Sleepvraag

Tekststructuren
probleem-oplossings-structuur
verschijnsel-verklaring-structuur
aspecten-structuur
voordelen-nadelen-structuur
bewering-argument-structuur
Inleiding: bewering
middenstuk: oplossing probleem
middenstuk: bespreken verschijnsel
slot: conclusie en/of samenvatting
middenstuk: verschillende verklaringen voor verschijnsel

Slide 29 - Sleepvraag

Welke structuren passen het beste bij een betoog denk je?
A
Verklaringsstructuur en argumentatiestructuur
B
argumentatiestructuur en voordelen- nadelenstructuur
C
aspectenstructuur en voordelen- en nadelenstructuur
D
probleem-oplossingsstructuur en verklaringsstructuur

Slide 30 - Quizvraag