Hoofdstuk 3-4 oefenen

Terwijl de anderen op school zijn en lessen volgen ben jij bezig met deze les. Hiermee oefen je voor het proefwerk. 
De filmpjes mag je overslaan maar zijn toegevoegd om weer even te helpen. 
Bedenk wel dat dit slechts een deel van je voorbereiding is. De verantwoordelijkheid ligt bij jou om alles goed te leren en te oefenen (denk aan rekenopgaven maken en blz 51-52 leren)
1 / 49
volgende
Slide 1: Tekstslide
ScheikundeMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 3

In deze les zitten 49 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 6 videos.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Terwijl de anderen op school zijn en lessen volgen ben jij bezig met deze les. Hiermee oefen je voor het proefwerk. 
De filmpjes mag je overslaan maar zijn toegevoegd om weer even te helpen. 
Bedenk wel dat dit slechts een deel van je voorbereiding is. De verantwoordelijkheid ligt bij jou om alles goed te leren en te oefenen (denk aan rekenopgaven maken en blz 51-52 leren)

Slide 1 - Tekstslide

Toets stof 
H3: 3.5 t/m 3.9 (formules – reacties –deeltjesmodel- micro-macro)
H4: helemaal (verbrandingsreacties, brandstoffen, blussen en rekenen aan reacties) Dichtheid en percentage kunnen toepassen bij rekenen aan reacties

Slide 2 - Tekstslide

Wat is een element?
A
Een atoom.
B
Een molecuul dat bestaat uit verschillende soorten atomen.
C
Een molecuul dat bestaat uit één atoomsoort.
D
Water is een element.

Slide 3 - Quizvraag

Wat is een element?
A
Een metaal
B
Een mengsel
C
Een niet-ontleedbare stof
D
Een ontleedbare stof

Slide 4 - Quizvraag

ammoniak is een element
A
waar
B
niet waar

Slide 5 - Quizvraag

Welke van onderstaande elementen komt NIET voor als di-atomig element?
A
Chloor
B
Broom
C
IJzer
D
Stikstof

Slide 6 - Quizvraag

Verbinding of element?
A
Verbinding
B
Element

Slide 7 - Quizvraag

Verbinding of element?
A
Verbinding
B
Element

Slide 8 - Quizvraag

Is dit een verbinding
of element?
A
Verbinding
B
Element

Slide 9 - Quizvraag

Maak de reactievergelijking kloppend.
A
1
B
2
C
3
D
4

Slide 10 - Quizvraag

Maak de reactievergelijking kloppend

A
1
B
2
C
3
D
4

Slide 11 - Quizvraag

maak reactie kloppend:

C3H8(g)+O2(g)>CO2(g)+H2O(l)
timer
3:00
A
2C3H8(g)+10O2(g)>6CO2(g)+8H2O(l)
B
C3H8(g)+5O2(g)>3CO2(g)+4H2O(l)
C
C3H8(g)+3O2(g)>3CO2(g)+2H2O(l)
D
C3H8(g)+7O2(g)>5CO2(g)+4H2O(l)

Slide 12 - Quizvraag

Maak de onderstaande reactievergelijking kloppend:
...H2S(g)+...O2(g)>...H2O(l)+...SO2(g)
A
1 -1-1-1
B
1-2-1-1
C
1-2-2-1
D
2-3-2-2

Slide 13 - Quizvraag

Maak de volgende reactievergelijking kloppend:
....KMnO4(s)
..K2O(s)+...MnO(s)+...O2
A
4, 1, 2, 2
B
4, 2, 4, 5
C
4, 2, 4, 6
D
1, 1, 2, 1

Slide 14 - Quizvraag

Wat is de kloppende reactievergelijking van de verbranding van methaan..?
A
B
C
D

Slide 15 - Quizvraag

Slide 16 - Video

Je laat 4,6 gram koper reageren met een overmaat zuurstof. Van het product, koperoxide, ontstaat 23 gram.
In welke massaverhouding reageren koper en zuurstof?
A
1:4
B
1:5
C
4:1
D
5:1

Slide 17 - Quizvraag


zink (s) + zuurstof (g) -> zinkoxide (s)

De leerlingen nemen steeds 8,0 gram zink.

In welk deel van de grafiek is zink in overmaat aanwezig?
A
het stijgende deel
B
bij de knik
C
het horizontale deel

Slide 18 - Quizvraag

Welke is in
overmaat ?
A
S
B
O2

Slide 19 - Quizvraag

Magnesium en zuurstof reageren in de massaverhouding 3 : 2.

Bereken hoeveel gram magnesiumoxide er ontstaat als je 15 gram magnesium verbrandt.
A
10 gram
B
15 gram
C
25 gram
D
30 gram

Slide 20 - Quizvraag

Koper regeert met zuurstof in de massaverhouding
= 46 : 11,5.
We mengen in de verhouding 15,6 : 5,3 Welke stof is in overmaat en met hoeveel?
Cu:O2
A
zuurstof in overmaat met 3,9 g
B
zuurstof in overmaat met 1,4 g
C
Koper in overmaat met 1,4 g
D
koper in overmaat met 5,6 g

Slide 21 - Quizvraag

Calcium en water reageren in de massaverhouding 40,1 : 36,0. Je legt een stukje calcium van 2,70 g in 6,00 g water. Hoe groot is de overmaat?

A
3,17 g
B
3,28 g
C
3,43 g
D
3,58 g

Slide 22 - Quizvraag

Slide 23 - Video

Welke kleur vlam geeft een onvolledige verbranding?
A
geel
B
blauw

Slide 24 - Quizvraag

Welke reactie is een onvolledige verbranding?
A
CH4 (g) --> CO2 (g) + H20 (l)
B
C (s) + O2 (g) --> CO2 (g)
C
2 Mg (s) + O2 (g) --> 2 MgO (s)
D
2 C3H8 (g) + 7 O2 (g) --> 6 CO (g) + 8 H2O (l)

Slide 25 - Quizvraag

Bij een onvolledige verbranding is er...
A
Te weinig brandstof
B
Te vroeg de verbranding gestopt
C
Te weinig zuurstof
D
Te veel water

Slide 26 - Quizvraag

Geef de vergelijking van de onvolledige verbranding van alcohol
A
C2H6O+3O2>2CO2+3H2O
B
2C2H6O+8O2>4CO2+6H2O
C
C2H6O+2O2>2CO+3H2O
D
2C2H6O+5O2>4CO+6H2O

Slide 27 - Quizvraag

De verbrandingsproducten bij de onvolledige verbranding van C4H10 zijn:
A
C, H
B
CO2, H2O
C
C, H, O
D
CO, H2O

Slide 28 - Quizvraag

Slide 29 - Video

Als de temperatuur lager wordt...
A
gaan de deeltjes langzamer bewegen
B
gaan de deeltjes sneller bewegen
C
gaan de deeltjes harder trillen
D
gaat diffusie sneller

Slide 30 - Quizvraag

Slide 31 - Video

Verklaar de gebeurtenis uit het filmpje met het deeltjesmodel
A
de moleculen van een stof veranderen niet
B
de moleculen in een vloeistof bewegen
C
de moleculen van een stof trekken elkaar aan
D
Dit heet diffusie.

Slide 32 - Quizvraag

Met het deeltjesmodel kun je de faseovergangen verklaren.

Wat is het belangrijkste verschil tussen de moleculen in een vloeistof en in een gas?

A
In een vloeistof hebben de moleculen een vaste plaats.
B
In een vloeistof zitten de moleculen dichter op elkaar
C
In een vloeistof zijn de moleculen groter.
D
In een vloeistof zijn de moleculen kleiner.

Slide 33 - Quizvraag

diffusie verloopt sneller bij verhoogde temperatuur
A
waar
B
niet waar

Slide 34 - Quizvraag

Slide 35 - Video

Verklaar de gebeurtenis uit het filmpje met het deeltjesmodel
A
de moleculen van een stof veranderen niet
B
de moleculen van een stof bewegen
C
de moleculen van een stof trekken elkaar aan
D
Water is een zuivere stof

Slide 36 - Quizvraag

Slide 37 - Video

Wat is de formule van waterdamp?
A
H2O(l)
B
H2(l)
C
H2O(g)
D
H2(g)

Slide 38 - Quizvraag

Wat is de naam van


I2(s)
A
di-jodide
B
ethaan
C
ijzer
D
jood

Slide 39 - Quizvraag



Wat is de formule van alcohol?
A
C6H2O
B
C6HO2
C
CH6O2
D
C2H6O

Slide 40 - Quizvraag

Wat is de naam van


He(g)
A
helium
B
kalium
C
waterdamp
D
waterstof

Slide 41 - Quizvraag

Wat is in deze formule het coëfficiënt
A
4
B
2
C
6
D
2 en 6

Slide 42 - Quizvraag

Wat is de formule voor:
butaan
A
C3H8
B
C5H12
C
C4H10
D
CH4

Slide 43 - Quizvraag

Wat is de naam van


SiBr4(s)
A
siliciumbromide
B
siliciumtribromide
C
siliciumtetrabromide
D
siliciumpentabromide

Slide 44 - Quizvraag

Wat is de naam van
C4H10
A
Methaan
B
Ethaan
C
Propaan
D
Butaan

Slide 45 - Quizvraag

Wat is de naam van


H2O2(l)
A
water
B
waterdamp
C
waterstof
D
waterstofperoxide

Slide 46 - Quizvraag

Dit is de formule van....
NH3
A
ammoniak
B
aardgas
C
ethanol
D
stikstof

Slide 47 - Quizvraag

Wat is de naam van


PCl3(g)
A
fosforchloride
B
fosfortrichloride
C
monofosfortrichloride
D
trifosformonochloride

Slide 48 - Quizvraag

tot zover
Nu is het aan jou om nog meer te oefenen bijvoorbeeld door het maken van boekopdrachten of de stencils in teams. 
Succes!
Heb je een vraag over een van de opdrachten? Ik ben via teams bereikbaar.

Slide 49 - Tekstslide