A0 - A1 - Zinnen maken - les 1

Hoe maak je een goede zin?
1 / 24
volgende
Slide 1: Tekstslide
NT2Middelbare schoolPraktijkonderwijsISKvmbo lwooLeerjaar 1

In deze les zitten 24 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Hoe maak je een goede zin?

Slide 1 - Tekstslide

Wat leer je? Wat kan je?
  • Je kunt een korte zin maken. 


Slide 2 - Tekstslide

Wat is een goede zin? 
Ali
Ik
Nour
Wij
Wie?
 
Werkwoord
loopt.
zie.
zit.
pakken.

Slide 3 - Tekstslide

1, 2, 3 zo maak je een zin!
1 = Wie?
2 = Werkwoord
3 = Wat

Slide 4 - Tekstslide

De volgorde van een zin
Ik koop vers fruit.
De jongen eet een appel.
Het meisje drinkt cola.
Wij eten brood.

Slide 5 - Tekstslide

Wie?

Werkwoord 
De man
De buurman
Ahmed
Ik
loop/ loopt
zit
pak/ pakt
maak/ maakt

Slide 6 - Sleepvraag

Wat is een goede zin? 
      Hij                              pakt                      de koek.
      Zij                              gaat                      naar school.
Wie  
werkwoord 
wat
waar

Slide 7 - Tekstslide

Wat is een goede zin?
A
Yordan gaat morgen naar de film.
B
Naar de film gaat Yordan.
C
Yordan morgen gaat naar de film.
D
Gaat naar de film Yordan.

Slide 8 - Quizvraag

Wat is een goede zin?
A
Een verhaal schrijft hij op school.
B
Op school hij schrijft een verhaal.
C
Hij schrijft een verhaal.

Slide 9 - Quizvraag

Wat is een goede zin?
A
Elke dag Nazar leest een boek.
B
Nazar leest elke dag een boek.
C
Een boek Nazar leest elke dag.

Slide 10 - Quizvraag

Wat is een goede zin?
A
Op het bord de docent schrijft een woord.
B
De docent op het bord schrijft een woord.
C
De docent schrijft een woord op het bord.

Slide 11 - Quizvraag

Wat is een goede zin?
A
Wij op vakantie gaan naar Polen.
B
Wij gaan op vakantie naar Polen.
C
Wij naar vakantie gaan op Polen.

Slide 12 - Quizvraag

Wat is een goede zin?
A
Hij bij de Jumbo werken
B
Hij werkt de Jumbo bij.
C
Hij werkt bij de Jumbo

Slide 13 - Quizvraag

Wat is een goede zin?
A
Zij in Arnhem wonen.
B
Zij wonen in Arnhem.
C
Zij wonen Arnhem in.

Slide 14 - Quizvraag

Wat is een goede zin?
A
Ik ga morgen naar de Albert Heijn.
B
Morgen ik ga naar de Albert Heijn.
C
Naar de Albert Heijn ik ga morgen.

Slide 15 - Quizvraag

Maak de goede zin:
lekker - Amina - patat - vindt - .

Slide 16 - Open vraag

Maak een goede zin:
morgen - Sayed - gaat - naar - school - .

Slide 17 - Open vraag

Maak een goede zin:
gooit - de bal - Sylvia - naar Iris - .

Slide 18 - Open vraag

Maak een goede zin:
Johan - een afspraak - bij de tandarts - heeft - .

Slide 19 - Open vraag

Maak een goede zin:
werk - in Leeuwarden - Ik - .

Slide 20 - Open vraag

Maak een goede zin:
gewerkt - Jullie - hard - hebben

Slide 21 - Open vraag

Maak nu zelf een zin die begint met....
Ik ...............

Slide 22 - Open vraag

Maak nu zelf een zin die begint met....
Wij ...............

Slide 23 - Open vraag

Ik kan nu een zin maken
Nee - Ja
😒🙁😐🙂😃

Slide 24 - Poll