Horen, zien en schrijven 5
1 / 24
Onderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Slide 2 - Tekstslide
Slide 3 - Tekstslide
Slide 4 - Tekstslide
Welke woorden kun je al schrijven?
Slide 5 - Woordweb
Slide 6 - Tekstslide
Slide 7 - Tekstslide
De muis is _______ de bank
A
voor
B
naast
C
achter
D
op
Slide 8 - Quizvraag
De muis is _______ de tv
A
voor
B
naast
C
achter
D
op
Slide 9 - Quizvraag
De muis staat ______ de deur.
Slide 10 - Open vraag
De muis staat ___ de tafel
Slide 11 - Open vraag
De muis zit _____ de kaas
Slide 12 - Open vraag
Slide 13 - Tekstslide
A
de school
B
de vriendin
C
de vriend
D
de speelplaats
Slide 14 - Quizvraag
A
de vriend
B
de vriendin
Slide 15 - Quizvraag
A
de vriend
B
de vriendin
Slide 16 - Quizvraag
Typ het woord
Slide 17 - Open vraag
Typ het woord
Slide 18 - Open vraag
Typ het woord
Slide 19 - Open vraag
Typ het woord
Slide 20 - Open vraag
Typ het woord
Slide 21 - Open vraag
A
het licht
B
de lucht
C
de lacht
D
het locht
Slide 22 - Quizvraag
voor
achter
laag
nacht
dag
hoog
Slide 23 - Sleepvraag
De muis zit ______ de doos
in
achter
voor
op
naast
