Didactiek P2 L5: bewegingsvormen deel 3

Bewegingsvormen deel 3
  • Herhaling Methodiek
  • Differentiëren
  • Didactische werkvormen 
1 / 30
volgende
Slide 1: Tekstslide
DidactiekMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 30 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Bewegingsvormen deel 3
  • Herhaling Methodiek
  • Differentiëren
  • Didactische werkvormen 

Slide 1 - Tekstslide

Wat is methodiek?

Slide 2 - Woordweb

Warming Up
Wat weet ik nog van deel 1 en 2
Bewegingsvormen

Slide 3 - Tekstslide

Noem de 5 verschillende manieren om iets van makkelijk naar moeilijk te maken ( 5 methodische principes)

Slide 4 - Open vraag

Methodische principes
1. Van hoofdonderdelen naar gedetailleerde onderdelen
2. Van laag naar hoog vlak.
3. Met veel rust naar weinig rust ( hersteltijd).
4. Van langzaam uitvoeren naar snel uitvoeren.
5. Van weinig spelregels naar veel.
6. Van kort naar lang


Slide 5 - Tekstslide

Wat bedoelen we met "Totaal" methode en net "Deel" methode?

Slide 6 - Open vraag

Deel- en Totaalmethode 
De manier waarop we iets aanleren en de volgorde van de bewegingsvormen die we daarbij gebruiken noemen we methode. Om tot goed methodisch handelen te komen kunnen we volgens het boek kiezen uit twee methoden. Noem ze:

1. Deelmethode
2. Totaalmethode

Slide 7 - Tekstslide

Bij schoolslag eerst benen oefenen. Handen aan plankje
A
Deelmethode
B
Totaalmethode

Slide 8 - Quizvraag

Watertrappelen 1x laten zien en iedereen gelijk dat laten oefenen.
A
Totaalmethode
B
Deelmethode

Slide 9 - Quizvraag

Een groep is stukjes een dans van 4 x8 aanleren
A
Totaalmethode
B
Deelmethode

Slide 10 - Quizvraag

Geef voorbeeld waarbij je een didactisch hulpmiddel kan gebruiken.

Slide 11 - Open vraag

En door!
Differentiëren

Slide 12 - Tekstslide

Differentiëren hoe?
  • Basisoefening voor 80 % van deelnemers die dit net aankunnen
  • Makkelijker maken (zodat iedereen het kan) 
  • Moeilijker maken (voor meer uitdaging) 

Slide 13 - Tekstslide

2 manieren van differentiëren
De organisatie(arrangement) aan passen (organisatorisch differentiatie)
 Andere bal
Pionnen verder of dichter bij elkaar
Trampoline gebruiken i.p.v. een reuterplank

Bewegingsvormen aan te passen (inhoudelijk differentiatie)
Achteruit lopen op de balk bij turnen i.p.v. vooruit
Dubbele kong i.p.v. enkele kong

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Tekstslide

Tip !
Organisatorische differentiatie: 
Je ziet een verandering in opstelling, materiaal ( Met drone kan je verandering waarnemen)

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Tekstslide

TIP
Differentiëren op leervoorstel of inhoudelijk:


Er veranderd niets aan opstelling, organisatie. Vanuit drone zie je geen wijzigingen. 
2 spelers bijvoorbeeld harder passen

Slide 18 - Tekstslide

Voorbeeld van differentiëren is
A
De hele groep een moeilijkere oefening laten doen
B
De hele groep een makkelijkere oefening laten doen
C
Oefening makkelijker maken voor 3 van groep
D
Oefening moeilijker maken voor 2 van groep

Slide 19 - Quizvraag

2 vormen van differentiëren zijn
A
Motorisch Cognitief
B
Inhoudelijke Organisatorische
C
Deel Totaal

Slide 20 - Quizvraag

Slide 21 - Tekstslide

Voor 1 groep de afstand vergroten bij het schieten op doel is een...
A
Organisatorische differentiatie
B
Inhoudelijke Differentiatie

Slide 22 - Quizvraag

Een paar studenten sneller laten overgooien
A
Inhoudelijke Differentiatie
B
Organisatorische Differentiatie

Slide 23 - Quizvraag

2 van 20 deelnemers mogen bal aannemen, de rest gaat wel al kaatsen
A
Organisatorische Differentiatie
B
Inhoudelijke Differentiatie

Slide 24 - Quizvraag

Is arrangement ander woord voor organisatie?
A
Ja
B
Nee

Slide 25 - Quizvraag

Is leervoorstel ander woord voor Inhoudelijk ?
A
Ja
B
Nee

Slide 26 - Quizvraag

Basisoefening is geschikt voor
A
10 % van groep
B
50 % van groep
C
80 % van groep

Slide 27 - Quizvraag

Welke deelnemers kunnen een moeilijker oefening doen?
A
De deelnemers die basis al beheersen
B
Deelnemers die het nut niet van de oefening zien
C
Deelnemers die een andere oefening willen doen

Slide 28 - Quizvraag

Slide 29 - Tekstslide

Wat nu ?
1. Maak opdracht vragen deel 3
2 Afmaken LVB Methodiek
3. Afmaken BPV opdrachten

Slide 30 - Tekstslide