bijstelling

Lesdoelen

- Je kunt de zinsdelen werkwoordelijk gezegde, onderwerp, lijdend voorwerp, meewerkend voorwerp en bijwoordelijke bepaling benoemen.

- Je kunt de bijvoeglijke bepaling en bijstelling benoemen.


1 / 10
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 10 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Lesdoelen

- Je kunt de zinsdelen werkwoordelijk gezegde, onderwerp, lijdend voorwerp, meewerkend voorwerp en bijwoordelijke bepaling benoemen.

- Je kunt de bijvoeglijke bepaling en bijstelling benoemen.


Slide 1 - Tekstslide

Wat weet je van de pv,
het wwg, ond, lv, mv en de bwb?

Slide 2 - Woordweb

Gerard heeft net voor zijn zoon een nieuwe fiets gekocht. 

Ontleed de volgende zin.
pv, wwg, o, lv, mv, bwb

Slide 3 - Tekstslide

Gerard heeft net voor zijn zoon een nieuwe fiets gekocht. 

Haal nu ook de bijvoeglijke bepaling(en) uit de zin.

Slide 4 - Tekstslide

bijstelling
De bijstelling is een stukje zin dat extra uitleg geeft over iets dat genoemd is. 

Amsterdam, de hoofdstad van Nederland, is erg mooi.

Slide 5 - Tekstslide

Bijstelling of bijvoeglijke bepaling?
Mevrouw Van Vianen, lerares op Calvijn, is dol op hardlopen.
A
'Lerares op Calvijn' is een bijvoeglijke bepaling
B
'Lerares op Calvijn' is een bijstelling.

Slide 6 - Quizvraag

Wat is de bijvoeglijke bepaling?
De ijsblauwe zee in Noorwegen is bevroren.
A
'IJsblauwe' en 'in Noorwegen'
B
'IJsblauwe'

Slide 7 - Quizvraag

Sneeuwwitje, de prinses uit het sprookje, is het allermooist.
de prinses uit het sprookje =
A
een bijvoeglijke bepaling
B
bijstelling

Slide 8 - Quizvraag

Ik snap wat een bijstelling is.
A
ja
B
nee

Slide 9 - Quizvraag

maken
opdracht 4 en 5

Slide 10 - Tekstslide