Schrijfvaardigheid hst 25, 26

1 / 41
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

In deze les zitten 41 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Vandaag 
Lezen
Nodig: papier + pen + leesboek


Uitleg hoofdstuk 26 
Dan in lessonup



Slide 2 - Tekstslide

Boek
Woordweb maken: wat weet je over de Romeinen
Eerst alleen werken!





timer
2:30

Slide 3 - Tekstslide

Woordweb

Slide 4 - Tekstslide

Boek

Deel met de leerling die naast je zit

Lezen! 




Slide 5 - Tekstslide

Leerdoelen
Hst (25), 26, (33)
Schrijven: een goede opzet maken, alinea's maken, een standaard tekst structuur herkennen en aanbrengen en  signaalwoorden gebruiken om zinsverbanden aan te geven  

Slide 6 - Tekstslide

Hoe verdeel je de tekst in alinea's? hst 25 
  • Zinnen die bij elkaar horen.
  • Zinnen die over hetzelfde deelonderwerp gaan.

De inleiding is een alinea.
De kern bestaat vaak uit meer alinea's.
Het slot is een alinea.
Dus minimaal 3 alinea's!

Slide 7 - Tekstslide

Hst 26 Zinsverbanden. 
Meestal bestaat er een verband tussen zinnen in een alinea

Dat verband wordt aangegeven door verbindingswoorden 

Slide 8 - Tekstslide

Zinnen en verbindingswoorden
In een tekst zijn zinnen binnen een alinea nooit losse eenheden
Ze staan altijd in verband met elkaar (hebben te maken met elkaar, hebben een relatie met elkaar) 

Een verbindingswoord (of signaalwoord) geeft het karakter van het verband aan: welke vorm van connectie hebben de zinnen met elkaar?

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Tekstslide

Nog een vb: 

Een vergelijking kan worden aangegeven met 'evenals, eveneens, net als, alsof, hetzelfde is het geval'
Of een conclusie kan worden aangegeven met 'dus, dan ook, concluderen'



Slide 14 - Tekstslide

Ander VB: 

Een voorwaarde kan worden aangegeven met 'als, indien, mits, tenzij, wanneer'

Een overzicht staat op blz. 106 Deze moet je voor PTO kennen en als je schrijft gaan gebruiken

Slide 15 - Tekstslide

Dus ... 
Een signaalwoord kan eigenlijk twee of meerdere zinnen aan elkaar koppelen zodat het (leuker) leesbaar wordt, en/of uitlegt wat het verband is tussen de zinnen 

Slide 16 - Tekstslide

Laten we even oefenen
Je mag het 'op gevoel doen' (oftewel nadenken of zelfs gokken) 
Maar je mag ook meekijken op blz. 106 

Slide 17 - Tekstslide

Welk soort verband zie je in deze zin?
Het is glad buiten, daardoor kan het voor oude mensen gevaarlijk zijn.
A
tijd
B
oorzaak-gevolg
C
reden
D
toegeving

Slide 18 - Quizvraag

Welk soort verband zie je in deze zin?
Ik ging naar de bakker, alvorens ik naar de Albert Hein liep.
A
tijd
B
oorzaak-gevolg
C
reden
D
toegeving

Slide 19 - Quizvraag

Welk soort verband zie je in deze zin?
Ik houd van sneeuw, echter ik vind het ook wel een gedoe
A
tijd
B
oorzaak-gevolg
C
reden
D
tegenstelling

Slide 20 - Quizvraag

Welk soort verband zie je in deze zin?
Hoewel ik het fijn vind dat ik niet hoef te fietsen, mis ik de leerlingen wel
A
tijd
B
toegeving
C
reden
D
tegenstelling

Slide 21 - Quizvraag

Welk soort verband zie je in deze zin?
Zij is straatvoetballer. Dit betekent dat ze geen competitie op het veld speelt.
A
verduidelijking
B
vergelijking
C
reden
D
tegenstelling

Slide 22 - Quizvraag

Welke woorden kunnen een opsomming aangeven?

Slide 23 - Woordweb

Zie vraag 1b (blz. 107). "Mijn moeder houdt van musea. Zo was ze vorige week in het Fries Museum. Ook ging ze naar de Kunsthal." Welke woorden geven het zinsverband aan en welk verband is dit?

Slide 24 - Open vraag

Zie vraag 1c (blz. 107). "Ik wil niet mee kamperen, tenzij er een zwembad op de camping is." Welke woorden geven het zinsverband aan en welk verband is dit?

Slide 25 - Open vraag

Zie vraag 1e (blz. 107). "Al draagt een aap een gouden ring, het blijft een lelijk ding" Welke woorden geven het zinsverband aan en welk verband is dit?

Slide 26 - Open vraag

Kies een verbindingswoord en verander eventueel de zinnen, zodat de zinnen duidelijker worden. Vraag 2a (blz. 107).

Slide 27 - Open vraag

Weet je nu weet 
Dat een tekst is opgebouwd uit alinea's (hst 25) 

Welke zinsverbanden er bestaan & je kunt ze herkennen en het verband zichtbaar maken
Nu nog zelf gaan schrijven! 
Dat wordt volgende week. 


Slide 28 - Tekstslide

Zinsverbanden aankondigen 
Een categoriserende aankondiging gebruik je om een verband aan te kondigen. Zie blz. 108. 

Een voorbeeld:
Er zijn meerdere redenen waarom ik niet naar buiten wil. Allereerst vind ik het te koud. Daarnaast ben ik bang om uit te glijden en bovendien heb ik geen zin om mijn been te breken. 

Slide 29 - Tekstslide

Vandaag 25/26

Schrijven: korte opdracht 
Morgen meenemen les 

Slide 30 - Tekstslide

Leerdoelen 
Leerdoel: goede alinea's schrijven waarin zinnen elkaar logisch opvolgen 

Verbanden tussen zinnen aangeven (middels een verbindingswoord)

Evt.: van en met elkaar leren


Slide 31 - Tekstslide

Schrijfopdracht: oefenen SO 
Je schrijft een korte tekst
Het onderwerp: zouden leerlingen twee 'spijbeldagen' per jaar moeten krijgen? Waarom wel? Of waarom niet? 

Tekst is minimaal 250 woorden. 
Heeft minimaal 3 alinea's (hst 25)
Er zitten minimaal 3 verbindingswoorden in de tekst (hst 26) 

Slide 32 - Tekstslide

Delen van oefening 
Groepen van vier
Lees elkaars tekst
Haal de spelfouten eruit
Tel verbindingswoorden 
Geef feedback op alinea's

Slide 33 - Tekstslide

Feedback 
Hoe geef ik feedback?

Slide 34 - Tekstslide

Feedback 
Feedback is terugkoppeling
Is nodig om iets beter te maken 

Slide 35 - Tekstslide

Feedback 
Op inhoud, niet op persoon
Dus: wat ik hier zie.. er staat dit .. dat kan anders, namelijk.. 
(niet: je snapt het niet)

Noem zowel wat goed gaat, als wat beter kan 

Slide 36 - Tekstslide

Waar ga je op letten bij nakijken
Pak hst 25/26

Let op: tips die je zo gaat geven, 
moeten ergens op gebaseerd zijn
nakijken in duo's 

Slide 37 - Tekstslide

Het huiswerk
Lees van hoofdstuk 28 de theorie

Slide 38 - Tekstslide

Lees Tekst 
Onderstreep verbindingswoorden
Wat is hoofdgedachte

Slide 39 - Tekstslide

Nu even op Numo: 
leerplan 
grammatica

Slide 40 - Tekstslide

Huiswerk woensdag 
Verbeteren schrijfstuk spijbelen 
Numo 45 min leerplan grammatica 

Slide 41 - Tekstslide